Week 8 Unit 4 Lesson 3 Class 3

Unit 4 
Lesson 3: Time Flies
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Unit 4 
Lesson 3: Time Flies

Slide 1 - Diapositive

What to do today?
Check Homework: Exc. 20+21+22+23+24+25
Do: OefenSO Vocabulary Lesson 3



Slide 2 - Diapositive

Check Homework

Slide 3 - Diapositive

Check Homework

Slide 4 - Diapositive

Check Homework

Slide 5 - Diapositive

OefenSO 
De volgende vragen gaan over de Vocabulary van Lesson 3.

Lees de vraag goed en geef antwoord!

Slide 6 - Diapositive

Wat is de vertaling van:
hendel
A
handle
B
liever
C
lever
D
ceiling

Slide 7 - Quiz

Wat is de vertaling van:
gezoem
A
dial
B
zoom
C
buz
D
whirr

Slide 8 - Quiz

Wat is de vertaling van:
nauwkeurig
A
accurately
B
apparently
C
remarkable
D
breakthrough

Slide 9 - Quiz

Wat is de vertaling van:
doorbraak
A
accurately
B
apparently
C
remarkable
D
breakthrough

Slide 10 - Quiz

Wat is de vertaling van:
to buckle
A
bewijzen
B
vastgespen
C
opgeblazen worden
D
fietsen

Slide 11 - Quiz

Wat is de vertaling van:
apparently
A
aanblik
B
blijkbaar
C
belangrijk
D
hendel

Slide 12 - Quiz

Wat is de vertaling van:
piled
A
pillen
B
luisteraar
C
opgestapeld
D
vooruit

Slide 13 - Quiz

Wat is de vertaling van:
to claim
A
beweren
B
omhelzing
C
helemaal
D
vastgespen

Slide 14 - Quiz

Wat is de vertaling van:
hug
A
hoog
B
omhelzing
C
zoem
D
vastgespen

Slide 15 - Quiz

Wat is de vertaling van:
entirely
A
wijzerplaat
B
belangrijk
C
helemaal
D
opmerkelijk

Slide 16 - Quiz

Plaats de juiste letter (audio) bij het juiste cijfer (tekst)!
aanblik, gezicht
belangrijk
luisteraar
achteruit

Slide 17 - Question de remorquage

Welk woord moet er op de puntjes?
The books were ......... on his desk.

Slide 18 - Question ouverte

Welk woord moet er op de puntjes?
I’ve got the key to the ....... of Gran's house.

Slide 19 - Question ouverte

Welk woord moet er op de puntjes?
You need to ..... that your are innocent!

Slide 20 - Question ouverte