Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom
T G 2 D
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Leerdoel deze week
Aan het eind van deze week ken je de literaire begrippen personages, fictie/non-fictie, realistisch/niet-realistisch en perspectief en kun je ze toepassen op teksten.
=> TEA 1: toets Zonder Titel
Slide 3 - Diapositive
t/m pag. 80 gelezen
In groepje
vijf vragen ontwikkelen over het verhaal.
Eén persoon stuurt dit via Teams chat
timer
7:00
Slide 4 - Diapositive
Uitleg literaire begrippen
document staat ook op Teams, Bestanden, Lesmateriaal
Slide 5 - Diapositive
Vertelperspectief
Wat is een 'vertelperspectief'? Schrijf op je wisbordje.
....
gezichtspunt/perspectief: schrijver/regisseur bepaalt via wie jij de gebeurtenissen in het verhaal meekrijgt
Slide 6 - Diapositive
Vier vormen:
ik-perspectief (ik-persoon vertelt het verhaal): bv. Alaska
personaal perspectief (hij/zij-persoon vertelt het verhaal)
*alwetend perspectief: verteller weet méér dan personages en 'hangt boven het verhaal': maakt er zelf geen deel van uit. Kan ook commentaar geven op de personages
Let op: personage/verteller is NIET de schrijver!
Slide 7 - Diapositive
Perspectief
kan onbetrouwbaar zijn, omdat je als lezer een onvolledig, onjuist of vertekend beeld kan krijgen. Bijvoorbeeld als de verteller droomt, hallucineert of duidelijk liegt.
het perspectief kan wisselen binnen een verhaal - vaak is er dan een witregel of nieuw hoofdstuk.