P2-les5-Sociale ongelijkheid op microniveau

Wat weten we nog van de vorige keer?
Wat is het verschil tussen de machtselitetheorie en de theorie van het pluralisme? Wat is het verschil tussen macht en gezag? Wat is het conflictmodel en het harmoniemodel? 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat weten we nog van de vorige keer?
Wat is het verschil tussen de machtselitetheorie en de theorie van het pluralisme? Wat is het verschil tussen macht en gezag? Wat is het conflictmodel en het harmoniemodel? 

Slide 1 - Diapositive

KERNCONCEPT Sociale ongelijkheid (3)

Een situatie waarin (1) in al dan niet (2), consequenties hebben voor hun (3) en leiden tot een (4).

Slide 2 - Question ouverte

Noem de 3 soorten van sociale ongelijkheid.

Slide 3 - Question ouverte

Wat willen we vandaag bereiken?
- Je herkent sociale ongelijkheid op het gebied van cultuur, vrije tijd, politiek en gezondheid.

Slide 4 - Diapositive

Sociale ongelijkheid op Corlaer?
1. Wat is een telefoonzak?
2. Waarom hangen er in het VMBO-gebouw 
wel telefoonzakken en in het HAVO-VWO-gebouw niet?
3. Heeft dit te maken met verschillen tussen VMBO-leerlingen en HAVO-VWO-leerlingen?
4. Moeten docenten hun telefoon ook in de zak hangen, als leerlingen dat moeten?
5. Is er bij het fenomeen ´telefoonzak op Corlaer´ sprake van sociale ongelijkheid?

Kernconcept sociale ongelijkheid:
Situatie waarin verschillen in (niet) aangeboren kenmerken tussen mensen consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hoog gewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.
 

Slide 5 - Diapositive

Sociale ongelijkheid op microniveau

''Hoger opgeleiden zijn gelukkiger dan lager opgeleiden?!''.





Bedenk 2 argumenten voor en 

2 argumenten tegen deze stelling.

Slide 6 - Diapositive

Cultuur en vrije tijd

Noem 1 aangeboren en 1 niet-aangeboren eigenschap van mensen die 

kenmerkend zijn 

voor verschillen 

tussen deze 

4 culturen.


Slide 7 - Diapositive

Hoe zit het bij jou thuis?

1. Zijn jouw ouders hoog of laag opgeleid?

2. Welke verwachtingen hebben jouw ouders van jouw schoolcarrière?

3. Gaan jouw ouders liever een biertje drinken met vrienden of liever 

naar een concert in het Concertgebouw?

4. Stemmen jouw ouders als er verkiezingen zijn? Hebben jouw ouders op één of andere manier invloed op beslissingen die in jouw gemeente genomen worden?

5. Nemen jouw ouders klakkeloos over wat een huisarts zegt of gaan ze zelf dokteren om uit te zoeken hoe het precies zit?

6. Is er een verband tussen de antwoorden van vraag 2, 3 ,4, 5 en vraag 1?

Slide 8 - Diapositive

Cultureel kapitaal

Hoe hoger mijn ouders opgeleid zijn, hoe makkelijker ze het voor elkaar krijgen dat ik ook hoog opgeleid zal worden!?







Slide 9 - Diapositive

Referentiekader
Als mijn ouders helemaal gelukkig en dik tevreden zouden zijn als ik ´gewoon´een VBMO-diploma zou halen, zou ik waarschijnlijk minder snel een HAVO-diploma willen halen?!

Slide 10 - Diapositive

Politiek

Politieke participatie





Of je actief bent in de politiek is afhankelijk van opleidingsniveau, religie, geslacht, etniciteit.

Slide 11 - Diapositive

Gezondheid

Hoger opgeleiden leven 7 jaar langer dan lager opgeleiden.


Kennis: signaleren, preventie

Levensstijl: Bewust kiezen, geloven in geluk/toeval

Gedrag: meer sporten, minder roken

Communicatievaardigheden: meer begrip, 

meer kennis, beter verwoorden, second opinion

Slide 12 - Diapositive

KERNCONCEPT Sociale ongelijkheid (4)

Beschrijf nu het hele kernconcept.

Slide 13 - Question ouverte