TL4 - Theme 5 - Vocabulary A & B

Theme 5: Vocabulary 
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Theme 5: Vocabulary 

Slide 1 - Diapositive

Vertaal de woorden van Engels naar Nederlands

Slide 2 - Diapositive

1. Vertaal: "influential"
A
aantrekkelijk
B
indrukwekkend
C
invloedrijk
D
meeslepend

Slide 3 - Quiz

2. Vertaal: "customs"
A
gevangenis
B
douane
C
politie
D
wetgeving

Slide 4 - Quiz

3. Vertaal: "togetherness"
A
saamhorigheid
B
samenkomst
C
samenwerking
D
samenstelling

Slide 5 - Quiz

4. Vertaal: "ancestor"
A
opvolger
B
vervanger
C
leermeester
D
voorouder

Slide 6 - Quiz

5. Vertaal: "inhabitant"
A
inwoner
B
inbreker
C
individu
D
indringer

Slide 7 - Quiz

6. Vertaal: "to reign"
A
beoordelen
B
regeren
C
opstellen
D
afkeuren

Slide 8 - Quiz

7. Vertaal: "constitution"
A
wetsvoorstel
B
opsluiting
C
grondwet
D
bewijsmateriaal

Slide 9 - Quiz

8. Vertaal: "gibberish"
A
gigantisch
B
gegiechel
C
warboel
D
wartaal

Slide 10 - Quiz

9. Vertaal: "cosmopolitan"
A
conducteur
B
sterrenkundige
C
wereldburger
D
uitvinder

Slide 11 - Quiz

10. Vertaal: "to reduce"
A
verhogen
B
verminderen
C
opsturen
D
afronden

Slide 12 - Quiz

1. Vertaal: "Verbonden zijn aan"
A
to expose
B
to dispose
C
to be associated with
D
to accompany

Slide 13 - Quiz

2. Vertaal: "aanmoedigen"
A
to cripple
B
to encourage
C
to emigrate
D
to mark

Slide 14 - Quiz

3. Vertaal: "kofferbak"
A
cabbage
B
bonnet
C
significant
D
boot

Slide 15 - Quiz

4. Vertaal: "motorkap"
A
boot
B
trainee
C
bonnet
D
crap

Slide 16 - Quiz

5. Vertaal: "aardappelpuree"
A
densely populated
B
mashed potatoes
C
cabbage
D
bonnet

Slide 17 - Quiz

6. Vertaal: "bedankt/ doeg, tot ziens"
A
cheers
B
dye
C
get lost
D
reasonably

Slide 18 - Quiz

7. Vertaal: "verrijken"
A
to renounce
B
to enrich
C
to obstruct
D
to prescribe

Slide 19 - Quiz

8. Vertaal: "in het algemeen"
A
in general
B
presence
C
significant
D
to humiliate

Slide 20 - Quiz

9. Vertaal: "mededelingenbord"
A
noticeable
B
notice board
C
trainee
D
to display

Slide 21 - Quiz

10. Vertaal: "verdwalen"
A
slight
B
get lost
C
squashed
D
presence

Slide 22 - Quiz

1. Vertaal: "blootstellen aan"
A
to confiscate
B
to dispose
C
to expose
D
to accompany

Slide 23 - Quiz

2. Vertaal: "ongelijkheid"
A
individuality
B
inequality
C
respectability
D
sustainability

Slide 24 - Quiz

3. Vertaal: "gedeeltelijk"
A
importantly
B
accidentally
C
necessarily
D
partially

Slide 25 - Quiz

4. Vertaal: "veroordeling"
A
imprisonment
B
release
C
conviction
D
arrest

Slide 26 - Quiz

5. Vertaal: "blijven"
A
to neglect
B
to remain
C
to forecast
D
to ignite

Slide 27 - Quiz

6. Vertaal: "zeker"
A
definitely
B
insecure
C
possibly
D
reasonably

Slide 28 - Quiz

7. Vertaal: "verrijken"
A
to renounce
B
to enrich
C
to obstruct
D
to prescribe

Slide 29 - Quiz

8. Vertaal: "gevangennemen"
A
to capture
B
to sanction
C
to initiate
D
to humiliate

Slide 30 - Quiz

9. Vertaal: "informeel"
A
annual
B
casual
C
unusual
D
habitual

Slide 31 - Quiz

10. Vertaal: "gala"
A
nation
B
prom
C
topic
D
guest

Slide 32 - Quiz