Oefentoets Sprong 3

Oefentoets Sprong 3
Lees de vragen goed!
Succes!

Meester Kris
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeLager onderwijs

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Oefentoets Sprong 3
Lees de vragen goed!
Succes!

Meester Kris

Slide 1 - Diapositive

Rangschik de getallen van groot naar klein.
4 215
4 251
4 505
5 125

Slide 2 - Question de remorquage

Rangschik de getallen van groot naar klein.
808
8 808
8 008
8 108

Slide 3 - Question de remorquage

Rangschik de getallen van groot naar klein.
5 625
2 578
7 256
7 526

Slide 4 - Question de remorquage

5 204
8 542
Zet het vorige en het volgende duizendtal op de juiste plaats.
2 000
3 000
4 000
5 000
6 000
7 000
8 000
9 000
10 000

Slide 5 - Question de remorquage

5 204
8 542
Zet het vorige en het volgende honderdtal op de juiste plaats.
5 000
5 100
5 200
5 300
5 400
8 000
8 400
8 500
8 600
9 000

Slide 6 - Question de remorquage

5 204
8 542
Zet het vorige en het volgende tiental op de juiste plaats.
5 200
5 210
5 220
5 230
5 300
8 500
8 530
8 540
8 550
9 600

Slide 7 - Question de remorquage


A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 8 - Quiz


A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 9 - Quiz


A
2
B
6
C
8
D
10

Slide 10 - Quiz


A
6
B
7
C
8
D
10

Slide 11 - Quiz


A
7
B
14
C
49
D
700

Slide 12 - Quiz

4 200
1 000
4 900
5 400
400
4 000
5 x 200 = 
80 x 50 = 
7 x 700 = 
10 x 40 = 
600 x 9 = 
70 x 60 = 

Slide 13 - Question de remorquage

500
4 000
70
900
600
700
8 000 : 2
4 200 : 6 = 
350 : 5 =  
3 600 : 6 = 
7 200 : 8 =
4 000 : 8 = 

Slide 14 - Question de remorquage

Welk deel moet je nog
kleuren tot de hele cirkel
gekleurd is?
A
2/6
B
4/6
C
2/4
D
6/6

Slide 15 - Quiz

Welk deel moet je nog
kleuren tot de hele cirkel
gekleurd is?
A
1/5
B
4/5
C
1/4
D
2/5

Slide 16 - Quiz

Welk deel moet je nog
kleuren tot de hele cirkel
gekleurd is?
A
5/8
B
3/5
C
3/8
D
8/8

Slide 17 - Quiz

Vermeerder 1 400 met 2 300.
A
3 700
B
3 100
C
1 100
D
3 900

Slide 18 - Quiz

Verminder 5 800 met 3 700
A
2 100
B
2 000
C
9 500
D
8 500

Slide 19 - Quiz

Tel 3 600 bij 1 400.
A
2 200
B
2 100
C
4 000
D
5 000

Slide 20 - Quiz