medicijnen

medicijnen
1 / 10
suivant
Slide 1: Carte mentale
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

medicijnen

Slide 1 - Carte mentale

Slide 2 - Vidéo

Wat gaat er mis in het filmpje?

Slide 3 - Diapositive

Onderzoek etiketten van medicijnen
Maak groepen van 2 personen.
Iedere groep krijgt een lege verpakking van een medicijn met bijbehorend vragenformulier.
Maak de vragen.
Je krijgt hiervoor 10 minuten. . 

Tekst

Slide 4 - Diapositive

Wat betekent: beïnvloedt concentratievermogen?
A
Je kunt niet meer denken
B
Je wordt drukker
C
Je mag niet meer op je scooter rijden
D
Pas op, je kunt je minder goed concentreren

Slide 5 - Quiz

Oraal innemen betekent:
A
In je oor stoppen
B
Gewoon doorslikken
C
Via je anus
D
Oplossen in water

Slide 6 - Quiz

Je voelt je druk en zenuwachtig voor een toets en je gebruikt de ritalin van je vriendje.
A
Tuurlijk, word je lekker rustig van
B
Niet doen, dit is gevaarlijk
C
Voor een keertje maakt dit niet uit
D
Niet doen, het is dodelijk

Slide 7 - Quiz

Wat is een bijsluiter?
A
Iemand die je de medicijnen geeft.
B
Het briefje in het doosje waar informatie op staat.
C
De medicijnen in het doosje.
D
Het etiket op het doosje.

Slide 8 - Quiz

Je hebt al 3 weken oorpijn.
Wat moet je doen?
A
Naar het Kruidvat voor oordruppels
B
Paracetamol slikken totmde pijn weg is.
C
Bel je huisarts.
D
Je oma weet altijd raad!

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive