NN Lezen P1-3 - quiz

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

De hoofdgedachte van een tekst kan een vraag zijn.

1. juist
2. onjuist

Het onderwerp van een tekst geef je weer met een woord of een woordgroep, maar niet met een zin.

1. juist
2. onjuist

Ik wil mijn publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit. Tekstdoel:

1. amuseren
2. informeren
3. opiniëren
4. overtuigen

Ik wil mijn publiek aanzetten iets niet te doen. Tekstdoel:

1. amuseren
2. opiniëren
3. overtuigen
4. activeren

Er wordt een probleem geschetst. Dit hoort thuis in de/het:

1. inleiding (trekken van de aandacht)
2. inleiding (introduceren van het onderwerp)
3. middenstuk
4. slot

'De tijd zal het leren' is een voorbeeld van een

1. aansporing
2. conclusie
3. cliché
4. pakkende slotzin

Een zin die begint met 'Laten we...doen' heeft de functie van

1. samenvatting
2. afweging
3. aanbeveling
4. toekomstverwachting

Het signaalwoord 'zo' geeft het volgende verband aan:

1. tegenstellend
2. oorzakelijk
3. vergelijkend
4. toelichtend

Het tekstdoel van een discussiestuk:

1. informeren
2. opiniëren
3. overtuigen
4. amuseren

Het tekstdoel van een uiteenzetting:

1. informeren
2. opiniëren
3. overtuigen
4. activeren

Welke tekstsoort kom je tegen bij alle tekstdoelen?

1. betoog
2. beschouwing
3. column
4. recensie

Een column gaat altijd over zaken van grote betekenis.

1. juist
2. onjuist

Een column bevat de visie van het medium waarin de column staat.

1. juist
2. onjuist

De toon van een column is altijd scherp en ironisch.

1. juist
2. onjuist

De mening van de schrijver is de hoofdgedachte van de tekst. Tekstsoort:

1. uiteenzetting
2. beschouwing
3. betoog

De hoofdgedachte is een constatering. Tekstsoort:

1. uiteenzetting
2. beschouwing
3. betoog

In de tekst staan verschillende meningen van deskundigen. Tekstsoort:

1. uiteenzetting
2. beschouwing
3. betoog

Ik ga voor de toets Lezen een voldoende halen.

Absoluut!

Ik denk het wel.

Misschien.

Vast niet.