LES 4 - BS3 Beenverbindingen

P1HC
VOORIN





ACHTERIN
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

P1HC
VOORIN





ACHTERIN

Slide 1 - Diapositive

P1HD

Slide 2 - Diapositive

START 
Pak je plenda & biologieboeken erbij

Slide 3 - Diapositive

PLENDA: HUISWERK P1HC
Dinsdag 21 jan: Maak BS2: 1, 2, 3ab, 5, 8 
+ Leren LD1 t/m 3

Dinsdag 28 jan: SO BS 1 & 2 LD 1 t/m 3 

Donderdag 30 jan: Maak BS3: 1, 3, 5, 6, 8
+ Leren LD 4
Alles opgeschreven? Beantwoord de volgende vragen op je wisbordje: 
  1. Maak een tekening van kraakbeenweefsel. 
  2. Hoe heet de groep botten die met de kleurtjes is weergegeven? 
  3. Hoe heet bot: 3, 8, 12, 24, 26?

Slide 4 - Diapositive

PLENDA: HUISWERK P1HD
Dinsdag 21 jan: Maak BS3: 1, 3, 5, 6, 8 
+ Leren LD 4

Dinsdag 28 jan: SO BS 1 & 2 LD 1 t/m 3

Donderdag 30 jan: Leren LD 4
Alles opgeschreven? Beantwoord de volgende vraag op je wisbordje: 

















Slide 5 - Diapositive

LEERDOELEN. Ik kan ...
3. verschillen tussen botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven
3.1 microscopische afbeeldingen van botweefsel en kraakbeenweefsel kan herkennen
3.2 de samenstelling van de tussencelstof van botweefsel en kraakbeenweefsel kan benoemen en uitleggen
3.3 de kenmerken van botweefsel en kraakbeenweefsel kan benoemen en kan uitleggen aan de hand van de samenstelling van de tussencelstof
3.4 uitleggen en afleiden hoe de samenstelling van botweefsel veranderd gedurende het leven

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive








  • Cellen in groepjes bij elkaar 
  • Elastische lijmstof als tussencelstof, hierdoor buigzaam
  • Te vinden in: neus, tussen ribben & borstbeen, tussen wervels van de wervelkolom.  






  • Cellen in kringen rondom kleine kanaaltjes (met bloedvaten)
  • Botcellen zijn aan elkaar verbonden met uitlopers. 
  • Harde kalkzouten vormen samen met collageen de tussencelstof, hierdoor minder buigzaam. 
  • Te vinden in: alle botten in afb. 3. 






Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

LEERDOELEN. Ik kan ...
4. verschillende beenverbindingen beschrijven
4.1 vier beenverbindingen kan benoemen, uitleggen en afleiden
4.2 van elke beenverbinding voorbeelden kan benoemen en herkennen
4.3 van één type beenverbinding drie verschillende typen kan benoemen en afleiden
4.4 van elk van deze drie subtypen (dus de drie verschillende typen van één type beenverbinding uit 6.3) eigenschappen en voorbeelden kan benoemen en afleiden

Slide 10 - Diapositive

AANT. BS 3 BEENVERBINDINGEN
Beenverbindingen = plekken waar botten met elkaar verbonden zijn. 
Zonder beweging: 
1. 
2.
Met beweging: 
3. 
4. 
  •  


Slide 11 - Diapositive

AANT. BS 3 BEENVERBINDINGEN 
Zonder beweging:
1. Vergroeid = als botten één geheel vormen doordat ze aan elkaar gegroeid zijn. 
2. 

Slide 12 - Diapositive

AANT. BS 4 BEENVERBINDINGEN 
Zonder beweging:
1. Vergroeid = als botten één geheel vormen doordat ze aan elkaar gegroeid zijn. 
2. Naad = als de plek waar botten aan elkaar zijn gegroeid nog zichtbaar is

Slide 13 - Diapositive

AANT. BS 4 BEENVERBINDINGEN 
Met beweging:
3. Kraakbeen = als er tussen twee botten kraakbeenweefsel zit. Maakt een beetje beweging mogelijk. 
4. 

Slide 14 - Diapositive

AANT. BS 4 BEENVERBINDINGEN 
Met beweging:
3. Kraakbeen = als er tussen twee botten kraakbeenweefsel zit. Maakt een beetje beweging mogelijk. 
4. Gewrichten = waar twee botten aan elkaar vast zitten met een laagje kraakbeen. Maakt véél beweging mogelijk. 

Slide 15 - Diapositive

4. Gewrichten 
  • Kogelgewricht = beweging is in vele richtingen mogelijk. Bijv. schouder, heup. 
  • Rolgewricht = het ene bot draait om de lengte van het andere bot. Bijv. onderarm. 
  • Scharniergewricht = beweging is mogelijk in één richting (als bij het scharnier van een deur). Bijv. vingerkootjes, knie, elleboog. 
AANT. BS 4 BEENVERBINDINGEN 

Slide 16 - Diapositive

LEERDOELEN. Ik kan ...
4. verschillende beenverbindingen beschrijven
4.1 vier beenverbindingen kan benoemen, uitleggen en afleiden
4.2 van elke beenverbinding voorbeelden kan benoemen en herkennen
4.3 van één type beenverbinding drie verschillende typen kan benoemen en afleiden
4.4 van elk van deze drie subtypen (dus de drie verschillende typen van één type beenverbinding uit 6.3) eigenschappen en voorbeelden kan benoemen en afleiden

AAN DE SLAG: Maak BS3: 1, 3, 5, 6, 8 

Slide 17 - Diapositive