DBKT1A K4 Tiere Grammatik B + Wiederholung K3

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hast du ein Haustier? Ja? lade hier ein Foto von deinem Haustier hoch
Hast du kein Haustier? Lade ein Foto von deinem Lieblingstier hoch

Slide 2 - Question ouverte

Lernziel:
Je gebruikt het voltooid deelwoord (in het Duits das Partizip).

Slide 3 - Diapositive

1

Slide 4 - Vidéo

00:19
Uit welke drie delen bestaat een voltooid deelwoord in het Duits?

Slide 5 - Question ouverte

Het voltooid deelwoord (das Partizip) van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord (das Partizip) wordt gevormd door: ge + stam + t.

hören:  Wir haben es gestern schon gehört.
spielen Das Kind hat mit einem Ball gespielt.
VERDIEPING
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door: stam + t
versorgen. Er hat die Katze versorgt
besuchen Wir haben den Tierarzt besucht



Slide 6 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin
Er hat seine Hausaufgaben (machen) ... .
A
gemacht
B
gemachen

Slide 7 - Quiz

Hast du deine neue Schule (besuchen) ... ?
A
gebesucht
B
gebesuchen
C
besucht
D
besuchd

Slide 8 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'hören'?
A
gehören
B
hört
C
gehört
D
hören

Slide 9 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd

Slide 10 - Quiz

Het voltooid deelwoord van wohnen is...
A
gewohnd
B
gewohnt
C
gewohnent
D
gewohntd

Slide 11 - Quiz

voltooid deelwoord: verlieben
A
geverliebt
B
geverliebet
C
verliebt
D
verliebd

Slide 12 - Quiz




Wiederholung Grammatik A van K.3
het geslacht van zelfstandige naamwoorden
Leerdoel: je kent de regels van der, die en das


Slide 13 - Diapositive

Mannelijke personen en dieren in het Duits hebben het lidwoord
A
der
B
das
C
die

Slide 14 - Quiz

De namen van de dagen, de maanden, de jaargetijden en de windrichtingen: welk lidwoord?
A
die
B
das
C
der

Slide 15 - Quiz

Vrouwelijke personen en dieren: welk lidwoord?
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quiz

De meeste dingen die eindigen op -e hebben het lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quiz

Woorden die eindigen op -heit, -keit, -ung, hebben het lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quiz

Veel onzijdige woorden in het Nederlands (het-woorden) hebben in het Duits het lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quiz

Woorden die eindigen op -chen (Mädchen)
hebben het lidwoord
A
der
B
das
C
die

Slide 20 - Quiz

3 dingen die je vandaag geleerd hebt

Slide 21 - Carte mentale

Iets wat je niet goed begrepen hebt

Slide 22 - Carte mentale

Slide 23 - Diapositive