WATER 3.2 TEMPERATUUR

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

3.2 Temperatuur
Lesdoel:
  1. De onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
  2. Kunnen uitleggen hoe Celsisus een thermometer maakte.

Slide 2 - Diapositive

lesinhoud
 Uitleg 3.2 + 3.3
Nakijken 3.1 + 3.2
Zelfstandig werken 3.3



Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Belang lesdoel 3.2
  1. Je kan op een juiste manier de temperatuur meten.
  2. Je begrijpt dat de wegen onder 0°C bevriezen en dat dit nulpunt door Celsius bepaald is.
  3. Je kunt je practicum water koken beter uitvoeren.

Slide 7 - Diapositive

Het meetbereik is hier van -20°C tot 120°C.
De  onderdelen v.e. vloeistofthermometer  zijn:
- reservoir
- schaalverdeling
- stijgbuis
- vloeistof (meestal alcohol)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

De Celsiusschaal
1) Smelten ijs (0°C)
2) Kokend water (100°C)
3) Schaalverdeling tussen 0 en 100°C
4) Schaalverderling onder 0°C

Slide 10 - Diapositive

Een thermometer ijken
Als je een thermometer ijkt, dan zordgje dat deze voldoet aan een bepaalde standaard. De ijkpunten bij de thermometer van Celsius zijn 0 en 100 °C.

Slide 11 - Diapositive

De koortsthermometer heeft een brede stijgbuis en een groot reservoir. 
Het bereik is van 35 tot 42°C

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Lees de vier thermometers af en noteer de waarde.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Welke vloeistof zit er tegenwoordig in de meeste thermometers ?
A
kwik
B
alcohol
C
Water met een kleurtje
D
rode infra

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling

Slide 17 - Quiz

Welke vloeistof zit er tegenwoordig in de meeste thermometers ?
A
kwik
B
alcohol
C
Water met een kleurtje
D
rode infra

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
Nakijken 3.1
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 9 van 3.2
Samenwerken mag, maar op fluisterniveau
Ik loop rond om te helpen
Klaar? Top! Ga rustig wat voor jezelf doen

Slide 19 - Diapositive

Zelfstandig werken
  1. Nakijken 3.1
  2. Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 9 van 3.2
  3. Samenwerken mag, maar op fluisterniveau
  4. Ik loop rond om te helpen
  5. Klaar? Kijk opdrachten 3.2 na en maakt Test Jezelf 3.2 Online

Slide 20 - Diapositive

3.3 Veranderen van fase
Lesdoelen:
  1. De zes fase-overgangen benoemen.
  2. Bij een verschijnsel aageven wat de fase of fase-overgang is.

Slide 21 - Diapositive

Voorkennis
Kun jij uitleggen wanneer de ramen beslaan ?

Slide 22 - Diapositive

Fase-driehoek
Bevriezen heet 
bij andere stoffen dan water stollen

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Voorbeelden fase-overgangen
Verdampen; natte was die droogt in de zon.
Condenseren; een koud raam beslaat.
Smelten; een ijsje.
Stollen; kaarsvet dat afkoelt
Vervluchtigen:  droogijs 
Rijpen; ijskristallen op takjes of in de diepvries

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Diapositive

Zelfstandig werken
Nakijken 3.1 + 3.2
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 9 van 3.3
Samenwerken mag, maar op fluisterniveau
Ik loop rond om te helpen
Eerder klaar? Top! Ga rustig wat voor jezelf doen

Slide 30 - Diapositive

Wat ga je nu doen?
  • Huiswerk: Opdrachten van 3.2 maken (opdracht 1 t/m 6)
  • Toets bespreken

Slide 31 - Diapositive

Hoe komt het dat een stof verschillende fasen heeft ?
A
doordat moleculen veranderen
B
door de temperatuur
C
doordat moleculen verschillend bewegen
D
door de luchtdruk

Slide 32 - Quiz

Welke vloeistof zit er tegenwoordig in de meeste thermometers ?
A
kwik
B
alcohol
C
Water met een kleurtje
D
rode infra

Slide 33 - Quiz

Van welk principe maakt een thermometer gebruik ?
A
van smeltend ijs in water
B
van het principe: meten is weten
C
uitzetting
D
warmte geleiding

Slide 34 - Quiz

Waar is de stijging van een thermometer van afhankelijk ?
A
van de temperatuur natuurlijk
B
van de luchtdruk
C
of je koorts hebt
D
van de breedte van de buis en de temperatuur

Slide 35 - Quiz

Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling

Slide 36 - Quiz

Meneer Celsius maakte de voor ons bekende thermometer met hulp van
A
Meneer Fahrenheit
B
ijs
C
zijn lichaamstemperatuur en het koudste wat hij had in zijn laboratorium
D
smeltend ijs in water dat hij 0 graden noemde

Slide 37 - Quiz

Van welk principe maakt een thermometer gebruik ?
A
van smeltend ijs in water
B
van het principe: meten is weten
C
uitzetting
D
warmte geleiding

Slide 38 - Quiz


Wat is geen fase van een stof ?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
D
water

Slide 39 - Quiz

Hoe komt het dat een stof verschillende fasen heeft ?
A
doordat moleculen veranderen
B
door de temperatuur
C
doordat moleculen verschillend bewegen
D
door de luchtdruk

Slide 40 - Quiz

Welke vloeistof zit er tegenwoordig in de meeste thermometers ?
A
kwik
B
alcohol
C
Water met een kleurtje
D
rode infra

Slide 41 - Quiz

Een thermometer met een bereik van 35 t/m 42 graden Celsius heeft een
A
groot reservoir en grote schaalverdeling
B
nauwe stijgbuis en kleine schaalverdeling
C
groot reservoir en nauwe stijgbuis
D
gevoelige vloeistof en kleine schaalverdeling

Slide 42 - Quiz