Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Verschillende verbanden
Periodieke verbanden
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)
1 / 46
suivant
Slide 1:
Diapositive
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
Cette leçon contient
46 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Periodieke verbanden
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)
Slide 1 - Diapositive
Verschillende verbanden
Slide 2 - Diapositive
Periode =
A
2 sec
B
4 sec
C
8 sec
Slide 3 - Quiz
Evenwichtsstand =
A
2 m
B
3 m
C
4 m
D
5 m
Slide 4 - Quiz
Amplitude =
A
2 m
B
3 m
C
4 m
D
5 m
Slide 5 - Quiz
Weet je nog.......
Hoe Moeten Wij Van Die Onvoldoendes Afkomen
(
)
x
4
√
⋅
:
+
−
Slide 6 - Diapositive
Voorbeelden
(
8
−
3
)
2
⋅
5
=
−
6
−
(
1
2
:
4
)
2
⋅
3
2
=
Slide 7 - Diapositive
(
8
−
3
)
2
⋅
5
=
2
5
⋅
5
=
1
2
5
(
5
)
2
⋅
5
=
−
6
−
(
1
2
:
4
)
2
⋅
3
2
=
−
6
−
3
2
⋅
3
2
=
−
6
−
9
⋅
9
=
−
6
−
8
1
=
−
8
7
Let op: schrijf alle tussenstappen op!
Slide 8 - Diapositive
−
(
−
6
)
2
+
3
⋅
−
5
2
=
Slide 9 - Diapositive
−
(
−
6
)
2
+
3
⋅
−
5
2
=
−
3
6
+
3
⋅
−
2
5
=
−
3
6
−
7
5
=
−
1
1
1
Let op: schrijf alle tussenstappen op!
Slide 10 - Diapositive
(
−
8
)
2
+
7
=
Slide 11 - Question ouverte
Rekenen met een kwadratische formule
Als ze 3 meter van de kant is, wat is dan haar hoogte?
h=hoogte in meters, a=afstand van de kant in meters
h
=
0
,
2
5
a
2
−
3
a
+
5
Slide 12 - Diapositive
Rekenen met een kwadratische formule
Als ze 3 meter van de kant is, wat is dan haar hoogte?
Oplossing: 3 invullen op de plaats van de 'a'
Op 3 meter van de kant is ze -1,75 m hoog (of 1,75 m onder water)
h=hoogte in meters, a=afstand van de kant in meters
h
=
0
,
2
5
a
2
−
3
a
+
5
h
=
2
,
2
5
−
9
+
5
=
−
1
,
7
5
h
=
0
,
2
5
⋅
3
2
−
3
⋅
3
+
5
Slide 13 - Diapositive
Een parabool
Een parabool heeft een kwadratische formule:
als a>0 dalparabool
als a<0 bergparabool
Een parabool is altijd symmetrisch, de symmetrie-as loopt door de top
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
op de plaats van de letters a, b en c staat in de formule een getal dus bijvoorbeeld
y
=
−
3
x
2
+
8
x
−
2
Slide 14 - Diapositive
y
=
−
3
x
2
+
6
x
−
1
A
bergparabool
B
dalparabool
Slide 15 - Quiz
y
=
0
,
2
5
x
2
+
6
x
−
1
A
bergparabool
B
dalparabool
Slide 16 - Quiz
y
=
0
,
2
5
x
−
6
x
2
−
1
A
bergparabool
B
dalparabool
Slide 17 - Quiz
y
=
x
2
−
6
x
−
1
A
bergparabool
B
dalparabool
Slide 18 - Quiz
een dal-parabool heeft een minimum,
het laagste punt .
een bergparabool heeft een maximum,
het hoogste punt
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Top van de parabool
Formule van een parabool:
a = het getal voor de x
2
b = het getal voor de x
c = het getal zonder x
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
Dit betekent:
y
=
a
⋅
x
2
+
b
⋅
x
+
c
Slide 21 - Diapositive
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
−
4
x
2
+
2
x
+
7
A
a= 4, b=2, c=7
B
a=-4, b=-2, c=7
C
a=4, b=-2, c=7
D
a=-4, b=2, c=7
Slide 22 - Quiz
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
−
x
2
+
2
x
+
7
A
a= -1, b=2, c=7
B
a=-0, b=2, c=7
C
a=0, b=2, c=7
D
a=1, b=2, c=7
Slide 23 - Quiz
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
x
2
+
2
+
7
x
A
a= 0, b=2, c=7
B
a=1, b=2, c=7
C
a=0, b=7, c=2
D
a=1, b=7, c=2
Slide 24 - Quiz
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
3
x
2
+
7
A
a= 3, b=7, c=0
B
a=3, b=0, c=7
Slide 25 - Quiz
Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y
=
−
3
x
2
−
7
x
A
a= -3, b=-7, c=0
B
a=-3, b=0, c=-7
Slide 26 - Quiz
Stappenplan berekenen top parabool
a, b en c opschrijven
a en b invullen in (let op de haakjes om (2a))
invullen in de formule
coördinaten opschrijven
x
t
o
p
=
(
2
⋅
a
)
−
b
x
t
o
p
y
t
o
p
=
a
x
t
o
p
2
+
b
x
t
o
p
+
c
(
x
t
o
p
,
y
t
o
p
)
Slide 27 - Diapositive
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
top:
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
x
2
−
6
x
+
5
Slide 28 - Diapositive
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
a=1, b=-6, c=5
top: (3,-4)
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
x
2
−
6
x
+
5
y
t
o
p
=
3
2
−
6
⋅
3
+
5
=
−
4
x
t
o
p
=
2
a
−
b
=
2
⋅
1
−
−
6
=
3
Slide 29 - Diapositive
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
top:
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
0
,
5
x
2
+
4
x
+
5
Slide 30 - Diapositive
a, b en c opschrijven
uitrekenen
uitrekenen
coördinaten opschrijven
a=0,5, b=4, c=5
top: (-4,3)
Stappenplan top berekenen
x
t
o
p
y
t
o
p
y
=
0
,
5
x
2
+
4
x
+
5
y
t
o
p
=
0
,
5
⋅
(
−
4
)
2
+
4
⋅
−
4
+
5
=
−
3
x
t
o
p
=
2
⋅
a
−
b
=
(
2
⋅
0
,
5
)
−
4
=
−
4
Slide 31 - Diapositive
Stappenplan tekenen parabool
a, b en c opschrijven
a en b invullen in (let op de haakjes om (2a))
invullen in de formule
coördinaten opschrijven
tabel maken van 7 punten met de top in het midden
grafiek tekenen
x
t
o
p
=
(
2
⋅
a
)
−
b
x
t
o
p
y
t
o
p
=
a
x
t
o
p
2
+
b
x
t
o
p
+
c
(
x
t
o
p
,
y
t
o
p
)
Slide 32 - Diapositive
Wortelverbanden
√
8
1
=
9
√
4
9
=
7
→
9
2
=
8
1
→
7
2
=
4
9
Slide 33 - Diapositive
voorbeeld
3
√
6
2
5
−
2
√
9
0
0
=
Slide 34 - Diapositive
3
√
6
2
5
−
2
√
9
0
0
=
3
⋅
2
5
−
2
⋅
3
0
=
7
5
−
6
0
=
1
5
Slide 35 - Diapositive
Wortelverbanden
Grafiek loopt zoals op het plaatje
Let op bij het invullen op je rekenmachine
√
9
⋅
9
=
2
7
√
(
9
⋅
9
)
=
9
Slide 36 - Diapositive
reken uit
√
2
5
+
2
4
=
Slide 37 - Question ouverte
reken uit
√
2
5
+
2
4
=
Slide 38 - Question ouverte
Machtsverbanden
2
6
=
2
⋅
2
⋅
2
⋅
2
⋅
2
⋅
2
=
6
4
Machtsverband = formule met een macht
De grafiek van een machtsverband is een vloeiende kromme.
op je rekenmachine: 2^6
Slide 39 - Diapositive
Machtsverbanden
I
=
3
4
⋅
π
⋅
r
3
I= inhoud in cm
3
r= straal in cm
straal = 8cm, hoeveel cm
3
is de inhoud?
Slide 40 - Diapositive
Machtsverbanden
I
=
3
4
⋅
π
⋅
r
3
I= inhoud in cm
3
r= straal in cm
Dus de inhoud is ongeveer 2144,7 cm
3
I
=
3
4
⋅
π
⋅
8
3
=
2
1
4
4
,
6
6
0
.
.
.
straal = 8cm, hoeveel cm
3
is de inhoud?
Slide 41 - Diapositive
Andere grafieken
Slide 42 - Diapositive
Andere grafieken
Slide 43 - Diapositive
In deze les leerde je werken
en rekenen met...
...periodieke verbanden
...kwadratische verbanden
...wortelverbanden
...machtsverbanden
... andere grafieken
Slide 44 - Diapositive
Noem 1 ding wat je geleerd hebt in deze les
Slide 45 - Question ouverte
Wat snap je nog niet zo goed
aan deze les?
Slide 46 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Verschillende verbanden
Avril 2018
- Leçon avec
32 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
Kwadratische verbanden
Avril 2018
- Leçon avec
22 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Verschillende verbanden
Février 2023
- Leçon avec
47 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
Verschillende verbanden
Novembre 2020
- Leçon avec
38 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3,4
H 6.1
Janvier 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
H6.2 Top van een parabool
Février 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
at3e herhaling Kwadratische verbanden
Janvier 2021
- Leçon avec
30 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Kwadratische verbanden
Janvier 2017
- Leçon avec
23 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3,4