Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Formuleren 4V - les 3
Fouten met verwijswoorden
De man waarop ik wachtte, droeg een hoed.
Het meisje die daar staat, is heel aardig.
1 / 14
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
14 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Fouten met verwijswoorden
De man waarop ik wachtte, droeg een hoed.
Het meisje die daar staat, is heel aardig.
Slide 1 - Diapositive
Fouten met verwijswoorden
De man
op wie
ik wachtte, droeg een hoed.
Het meisje
dat
daar staat, is heel aardig.
Slide 2 - Diapositive
Fouten met verwijswoorden
Verwijswoord =
een woord dat vooruit of terug wijst naar een woord verderop of naar een eerder genoemd woord.
Antecedent =
een woord, woordgroep of zin waarop het verwijswoord terugslaat
Slide 3 - Diapositive
Fouten met verwijswoorden
Belangrijk bij het gebruik van verwijswoorden:
Gebruik van het juiste verwijswoord
Duidelijk waarnaar het verwijswoord verwijst (wat het antecedent is)
Twee soorten fouten met verwijswoorden:
2.1 gebruik van een onjuist verwijswoord
2.2 onduidelijk verwijzen
Slide 4 - Diapositive
Fouten met verwijswoorden
Juiste verwijswoord bepalen:
zoek het antecedent
zoek eventueel het kernwoord van een woordgroep
Bijvoorbeeld:
Het aardige meisje met blonde krullen op wie hij wacht, is te laat.
Slide 5 - Diapositive
Fouten met verwijswoorden
Juiste verwijswoord bepalen:
zoek het antecedent
zoek eventueel het kernwoord van een woordgroep
Bijvoorbeeld:
Het aardige meisje met blonde krullen
op wie
hij wacht, is te laat.
Slide 6 - Diapositive
Verschillende verwijswoorden
1. hij/zij/ze; hem/haar; zijn/haar:
mannelijke woorden – de-woorden – (m) – hij/zijn/hem
vrouwelijke woorden – de-woorden – (v) – zij/ze/haar
vrouwelijke woorden die ook mannelijk gebruikt worden (v/m)
onzijdige woorden – het-woorden – (o) – het/zijn
2. die/dat; deze/dit:
de-woorden – die/deze
het-woorden – dat/dit
Slide 7 - Diapositive
Verschillende verwijswoorden
3. hen/hun:
hen als lijdend voorwerp (lv)
Ik neem hen mee naar het museum
hen na een voorzetsel
Aan hen geef ik toestemming om…
hun als meewerkend voorwerp (mv)
Ik geef hun toestemming om…
Slide 8 - Diapositive
Verschillende verwijswoorden
3. hen/hun:
hun
NOOIT als onderwerp (ow) *
Hun zitten de hele tijd te kletsen.
een verzameling personen is nooit meervoud
Deze groep leerlingen is
haar
boek vergeten.
Slide 9 - Diapositive
Verschillende verwijswoorden
4. dat/wat
* dat – het-woord
* wat –
onbepaald vnw (alles, iets, niets, het enige)
Iets
wat
ik belangrijk vind, is…
overtreffende trap
Het leukste
wat
ik meemaakte, was…
een hele zin
Het regende de hele dag
,
wat
erg vervelend was.
Slide 10 - Diapositive
Verschillende verwijswoorden
5. wie/waar
*
wie – bij personen
de man op wie ik wacht
de vrouw met wie ik samenwerk
*
waar – bij zaken
de vakantie waarop ik mij verheugde
het mes waarmee ik mijn brood smeer
Slide 11 - Diapositive
Verschillende verwijswoorden
5. wie/waar
*
wie – bij personen
de man
op wie
ik wacht
de vrouw
met wie
ik samenwerk
*
waar – bij zaken
de vakantie
waarop
ik mij verheugde
het mes
waarmee
ik mijn brood smeer
Slide 12 - Diapositive
Onduidelijk verwijzen
2.2 Onduidelijk Verwijzen:
Geen antecedent
–
het woord waarnaar verwezen wordt, staat niet in de tekst. Bijvoorbeeld:
Aaf en Ben hebben deze chaos veroorzaakt.
Onduidelijk wat het juiste antecedent is
– meerdere antecedenten zijn mogelijk. Bijvoorbeeld:
De gymleraar vroeg aan Kees of hij de bal uit de bosjes wilde halen die hij er zojuist had ingeschopt.
Slide 13 - Diapositive
Zelfstandig werken
Maak opdr. 4 t/m 8 --> zin 1 t/m 5 blz. 232 t/m 234.
Lees bij elke oefening zorgvuldig wat je moet doen.
Slide 14 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Formuleren 4V - les 3
Mars 2021
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Formuleren 4V - les 3
Novembre 2020
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Fouten met verwijswoorden
Novembre 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H_Formuleren_3onjuistverwijzen
Janvier 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
P1_10_Formuleren_2hhdubbelop
Septembre 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4H_Formuleren_4hhdubbelop_onjuistverwijzen
Janvier 2021
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Fouten met verwijswoorden
Septembre 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Trede 26 - Lijdende en bedrijvende vorm + (in)congruentie + foute verwijswoorden
Mars 2023
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3