H3 Herhaling

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Economie 

3GT

H3 Herhaling

Arbeid of bezit? ARBEID

• Inkomen uit arbeid = loon/salaris
• Maar ook een extra bonus of vakantiegeld
• Of loon in natura
• Waardoor kan inkomen verschillen?

Inkomen uit bezit

• Je hebt inkomen uit iets wat je in bezit hebt
• Bijvoorbeeld spaargeld
• Of een tweede huis wat je verhuurt
• Of aandelen 

Nationaal inkomen

• Al het inkomen uit arbeid en bezit bij elkaar opgeteld 

Inkomensverschillen

• Mensen met hoger inkomen kunnen meer kopen
• Door verschil van inkomen is er een verschil in koopkracht

Inkomensverschillen in beeld

• De Lorenz curve 

Lorenzcurve

Hoe lees je dat ook alweer?

Hoeveel procent van het besteedbaar inkomen werd verdiend door de armste 10% van de

huishoudens? 

En hoeveel door de rijkste 10% van de

huishoudens?

En hoeveel procent werd verdiend door de rijkste 30%?

Lorenzcurve

Hoeveel procent van het besteedbaar inkomen werd verdiend door de armste 10% van de

huishoudens? 

En hoeveel door de rijkste 10% van de

huishoudens?

En hoeveel procent werd verdiend door de rijkste 30%?

ongeveer 2% door de armste 10% van

de huishoudens en ongeveer 25% door

de rijkste 10% van de huishoudens

Lorenzcurve

Hoeveel procent van het besteedbaar inkomen werd verdiend door de armste 10% van de

huishoudens? 

En hoeveel door de rijkste 10% van de

huishoudens?

En hoeveel procent werd verdiend door de rijkste 30%?

ongeveer 2% door de armste 10% van

de huishoudens en ongeveer 25% door

de rijkste 10% van de huishoudens

ongeveer 100% – 47% = 53%

Inkomen zonder prestatie

• Je krijgt iets zonder dat je een prestatie hoeft te leveren
• De overheid speelt hierin een belangrijke rol

Inkomen zonder prestatie

• Je krijgt iets zonder dat je een prestatie hoeft te leveren
• De overheid speelt hierin een belangrijke rol

Overdrachtsinkomen

• Er zijn voorwaarden 
• Overheid bepaalt deze voorwaarden

Overdrachtsinkomen

• Er zijn voorwaarden 
• Overheid bepaalt deze voorwaarden

Inkomsten tegenover uitgaven

• Je moet dit goed op elkaar afstemmen
• Dat noem je budgetteren
• Je ziet over je tekort komt of iets overhoudt
• DOE dit als je inkomsten verschillen van je uitgaven

Uitgaven

• Op vaste momenten
• Regelmatig
• Af en toe

Oefening

Reserveren

Betekenis

• Geld opzijzetten (sparen) om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te betalen.   
• Je reserveert vooral voor incidentele* uitgaven (vakantie, aanschaf duur apparaat).   
• *incidenteel: af en toe

Voorbeeld

Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.  

Hoeveel moet ze per maand reserveren? 

€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reververen.

Omrekenen

Oefening

• Stel: Je krijgt € 3, 00 dividend per aandeel. Hoeveel krijg je dan op 127 aandelen?
• Antwoord:
• Je hebt die aandelen gekocht voor € 12,35, je verkoopt ze voor € 15,75. Hoeveel koerswinst maak je?
• Antwoord:
• Totale opbrengst: 
• Antwoord:

Oefening

• Stel: Je krijgt € 3, 00 dividend per aandeel. Hoeveel krijg je dan op 127 aandelen
• 127 x € 3,00= € 381,00
• Je hebt die aandelen gekocht voor € 12,35, je verkoopt ze voor € 15,75. Hoeveel koerswinst maak je?
• Antwoord:
• Totale opbrengst: 

Oefening

• Stel: Je krijgt € 3, 00 dividend per aandeel. Hoeveel krijg je dan op 127 aandelen
• 127 x € 3,00= € 381,00
• Je hebt die aandelen gekocht voor € 12,35, je verkoopt ze voor € 15,75. Hoeveel koerswinst maak je?
• 127 x (15,75-12,35) = € 431,80
• Totale opbrengst: € 381,00 + € 431,80 = € 812,80