Plurals

PLURALS
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

PLURALS

Slide 1 - Diapositive

PLURALS
Over het algemeen maken we een meervoudsvorm door -s of -es toe te voegen aan een woord.

Voorbeelden:
  • book -> books
  • pie -> pies
  • dog -> dogs
  • cliff -> cliffs

Slide 2 - Diapositive

PLURALS
Wanneer een woord eindigt op een -o, voegen we -es toe.

Voorbeelden:
  • hero -> heroes
  • tomato -> tomatoes
  • echo -> echoes

Bij woorden die eindigen op een klinker + -o, voegen we alleen -s toe.
  • video -> videos


Slide 3 - Diapositive

PLURALS
Wanneer woorden eindigen op een -s, -ss, -x, -z of -ch, voegen we -es toe.

Voorbeelden:
  • bus -> buses
  • box -> boxes
  • match -> matches
  • kiss -> kisses
  • quiz -> quizes


Slide 4 - Diapositive

PLURALS
Wanneer woorden eindigen op -f of -fe, veranderen we dit in -ves.

Voorbeelden:
  • shelf -> shelves
  • dwarf -> dwarves
  • knife -> knives

Let op: sommige woorden die eindigen op -f krijgen in het meervoud alleen een -s.
  • belief -> beliefs
  • roof -> roofs


Slide 5 - Diapositive

PLURALS
Wanneer woorden eindigen op een medeklinker + -y, gebruiken we -ies voor de meervoudsvorm.

Voorbeelden:
  • party -> parties
  • baby -> babies
  • penny -> pennies



Slide 6 - Diapositive

PLURALS
Uiteraard zijn er ook uitzonderingen. Deze moeten jullie goed leren!


Voorbeelden:
  • mouse -> mice
  • (wo)man -> (wo)men
  • foot -> feet
  • tooth -> teeth
  • child -> children
  • person -> people



Slide 7 - Diapositive

PLURALS
Sommige woorden worden in zowel enkelvoud als meervoud op dezelfde manier gespeld.

Voorbeelden:
  • fish -> fish
  • sheep -> sheep
  • moose -> moose



Slide 8 - Diapositive

PLURALS
Sommige woorden worden standaard in de meervoudsvorm gebruikt.

Voorbeelden:
  • glasses
  • pyjamas
  • jeans / shorts / trousers
  • scissors



Slide 9 - Diapositive

PRACTICE
What are the proper plural forms?
  1. life → 
  2. family → 
  3. boy → 
  4. house → 
  5. city → 
  6. man → 
  7. child → 
  8. sandwich → 
  9. nurse → 
  10. shelf →

Slide 10 - Diapositive

PRACTICE
  1. life → lives
  2. family → families
  3. boy → boys
  4. house → houses
  5. city → cities
  6. man → men
  7. child → children
  8. sandwich → sandwiches
  9. nurse → nurses
  10. shelf → shelves

Slide 11 - Diapositive