soortelijke warmte

Soortelijke warmte
Stofeigenschap

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Soortelijke warmte
Stofeigenschap

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet na afloop van deze les wat bedoelt wordt in de   natuurkunde met soortelijke warmte. 
Je kunt rekenen met de formule voor soortelijke warmte.
Je kunt °C om rekenen naar K 

Slide 2 - Diapositive

soortelijke warmte

Wat is de soortelijke warmte ?


Iedere stof heeft verschillende stofeigenschappen. (Kleur, geur, dichtheid, kook- en smeltpunt)


Één van de stofeigenschappen is de soortelijke warmte.


Slide 3 - Diapositive

soortelijke warmte
Hoe lang het duurt om een stof op te warmen hangt van een aantal zaken af.

Ten eerste de hoeveelheid van de stof die je hebt. Een klein steelpannetje met klein bodempje water heb je sneller aan de kook dan een grote soeppan vol met water.

Tevens maakt het af wat de begin temperatuur van de stof is en hoe warm je de stof wilt hebben. Wanneer de stof al op kamertempertuur (20 graden) is is deze sneller opgewarmt tot 100 graden, dan wanneer de stof maar 5 graden is.

En ook de soort stof maakt een verschil.  De ene stof neemt makkelijker warmte op dan de andere stof.

Slide 4 - Diapositive

soortelijke warmte

Hoe snel een stof opwarmt hangt dus af van:

  • hoeveelheid van de stof
  • verschil in temperatuur 
  • soort stof.

Slide 5 - Diapositive

soortelijke warmte

Soortelijke warmte: 

de warmte die nodig is om 

1 Kg stof 1 graad warmer te maken.

Bij water heb je heel veel (soortelijke) warmte nodig om temperatuur te laten stijgen

Slide 6 - Diapositive

Soortelijke warmte
  •  Stijging van warmte ( 1 Kg --> 1 graad °C stijging)
  •  Soort materiaal
  •  Q = hoeveelheid warmte  ( in Joule)  J
  •  c = soortelijke warmte ( in Joule/gram oC )  J/g oC
  •  m =  massa stof ( in gram )  kg
  •  Delta T = temperatuursverschil oC
  •  formule :   
ΔT=TeindTbegin
Q=mcΔT

Slide 7 - Diapositive

Soortelijke warmte
Als je 1 Kg water 1 °C in temperatuur wilt laten stijgen, dan heb je daar 4,2 KJoule aan warmte nodig.
Dit wordt ook de calorie genoemd.
Van water is dat 

Het symbool is c
4286(kg.°C)J

Slide 8 - Diapositive

C = SOORTELIJKE WARMTE

Slide 9 - Diapositive

°C naar K
0°C = 273 K

100°C = (100+273) = 373 K

400 K = (400-273 ) = 123 °C

Slide 10 - Diapositive

De ............ van aardgas is 32 MJ per m3.
Welk woord ontbreekt in deze zin?
A
Soortelijke warmte
B
Verbrandingswarmte
C
Soortgelijke warmte
D
Ontbrandingswarmte

Slide 11 - Quiz

Welke letter in de volgende formule staat voor de soortelijke warmte ?

Q = c x m x (Teind - Tbegin)
A
Q
B
c
C
m
D
(Teind - Tbegin)

Slide 12 - Quiz

Hoeveel energie heb je nodig om 20 g water te laten koken wat een begintemperatuur heeft van 20 graden Celsius en een soortelijke warmte van 4,2 J/(g.°C)

Slide 13 - Question ouverte

Een waterkoker heeft een vermogen van 1,5 kW. Bereken hoeveel warmte deze afgeeft als hij 2,0 minuten aanstaat.

Slide 14 - Question ouverte

123°C = ? K

Slide 15 - Question ouverte

273 K = ? °C

Slide 16 - Question ouverte

Huiswerk :
Lees dictaat (theorieboek) en maak opgave 1  t/m  8 uit vragenboek 

Slide 17 - Diapositive