soortelijke warmte

Leerdoelen
Warmte berekenen Q
Je weet na afloop van deze les wat bedoelt wordt in de   natuurkunde met soortelijke warmte. 
Je kunt rekenen met de formule voor soortelijke warmte en 
Je kunt het verschil tussen warmte en temperatuur uitleggen.

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
Warmte berekenen Q
Je weet na afloop van deze les wat bedoelt wordt in de   natuurkunde met soortelijke warmte. 
Je kunt rekenen met de formule voor soortelijke warmte en 
Je kunt het verschil tussen warmte en temperatuur uitleggen.

Slide 1 - Diapositive

H7§2 Verwarmen en soortelijke warmte
Verwarmen
- energie (warmte) toevoegen aan het water.
- hoe meer water, hoe meer warmte.

Waar hangt de hoeveelheid toe te voegen warmte
van af?

Slide 2 - Diapositive

Rekenen met soortelijke warmte
Je kan berekenen hoeveel warmte er nodig is om een bepaalde hoeveelheid stof te verwarmen tot een bepaalde temperatuur.




Slide 3 - Diapositive

Soortelijke warmte
Stofeigenschap

Slide 4 - Diapositive

verschil tussen warmte en temperatuur
Temperatuur (bijna) hetzeflde

Hoeveelheid warmte (energie) bij bosbrand veel groter dan een kaars

Slide 5 - Diapositive

Het verschil tussen warmte en temperatuur
  • Warmte is een vorm van Energie
  • Temperatuur is niet hetzelfde als warmte
  • Door warmte toe te voegen (=verhitten) of juist warmte weg te halen (=koelen) kun je de temperatuur van voorwerpen/stoffen veranderen

Slide 6 - Diapositive

soortelijke warmte

Wat is de soortelijke warmte ?


Iedere stof heeft verschillende stofeigenschappen. (Kleur, geur, dichtheid, kook- en smeltpunt)


Één van de stofeigenschappen is de soortelijke warmte.


Slide 7 - Diapositive

soortelijke warmte
Hoe lang het duurt om een stof op te warmen hangt van een aantal zaken af.

Ten eerste de hoeveelheid van de stof die je hebt. Een klein steelpannetje met klein bodempje water heb je sneller aan de kook dan een grote soeppan vol met water.

Tevens maakt het af wat de begin temperatuur van de stof is en hoe warm je de stof wilt hebben. Wanneer de stof al op kamertempertuur (20 graden) is is deze sneller opgewarmt tot 100 graden, dan wanneer de stof maar 5 graden is.

En ook de soort stof maakt een verschil.  De ene stof neemt makkelijker warmte op dan de andere stof.

Slide 8 - Diapositive

soortelijke warmte

Hoe snel een stof opwarmt hangt dus af van:

  • hoeveelheid van de stof
  • verschil in temperatuur 
  • soort stof.

Slide 9 - Diapositive

soortelijke warmte

Soortelijke warmte: 

de warmte die nodig is om 

1 Kg stof 1 graad warmer te maken.

Bij water heb je heel veel (soortelijke) warmte nodig om temperatuur te laten stijgen

Slide 10 - Diapositive

Soortelijke warmte
  •  Stijging van warmte ( 1 Kg --> 1 graad °C stijging)
  •  Soort materiaal
  •  Q = hoeveelheid warmte  ( in Joule)  J
  •  c = soortelijke warmte ( in Joule/gram oC )  J/g oC
  •  m =  massa stof ( in gram )  kg
  •  Delta T = temperatuursverschil oC
  •  formule :   
ΔT=TeindTbegin
Q=mcΔT

Slide 11 - Diapositive

Soortelijke warmte
Als je 1 Kg water 1 °C in temperatuur wilt laten stijgen, dan heb je daar 4,2 KJoule aan warmte nodig.
Dit wordt ook de calorie genoemd.
Van water is dat 

Het symbool is c
4286(kg.°C)J

Slide 12 - Diapositive

C = SOORTELIJKE WARMTE

Slide 13 - Diapositive

°C naar K
0°C = 273 K

100°C = (100+273) = 373 K

400 K = (400-273 ) = 123 °C

Slide 14 - Diapositive

De ............ van aardgas is 32 MJ per m3.
Welk woord ontbreekt in deze zin?
A
Soortelijke warmte
B
Verbrandingswarmte
C
Soortgelijke warmte
D
Ontbrandingswarmte

Slide 15 - Quiz

Welke letter in de volgende formule staat voor de soortelijke warmte ?

Q = c x m x (Teind - Tbegin)
A
Q
B
c
C
m
D
(Teind - Tbegin)

Slide 16 - Quiz

Hoeveel energie heb je nodig om 20 g water te laten koken wat een begintemperatuur heeft van 20 graden Celsius en een soortelijke warmte van 4,2 J/(g.°C)

Slide 17 - Question ouverte

Wat is temperatuur?
A
Een energievorm
B
Hoe warm een stof is
C
Hoe koud een stof is
D
De hoeveelheid bewegingsenergie van de deeltjes in een stof.

Slide 18 - Quiz

Een waterkoker heeft een vermogen van 1,5 kW. Bereken hoeveel warmte deze afgeeft als hij 2,0 minuten aanstaat.

Slide 19 - Question ouverte

123°C = ? K

Slide 20 - Question ouverte

273 K = ? °C

Slide 21 - Question ouverte

Huiswerk :
Lees dictaat (theorieboek) en maak opgave 1  t/m  8 uit vragenboek 

Slide 22 - Diapositive