5.5 - Gedrag

5.5 - Gedrag
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

5.5 - Gedrag

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen van de paragraaf
Je kunt uitleggen wat gedrag is
Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald
Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedrag
  • Alles wat mensen en dieren doen is gedrag.
    Bijv. Lachen, slapen, eten, dansen, schreeuwen enz.

  • Gedrag bestaat uit handelingen

  • Handelingen na elkaar is een gedragsketen.

Slide 3 - Diapositive

Gedrag is in essentie alles wat dieren en mensen doen. Of het nu dansen is, schreeuwen, eten of slapen. Dit is allemaal gedrag.

En gedrag bestaat uit verschillende handelingen. Denk aan eten, je moet het vinden, voorbereiden op eten en afruimen als je klaar bent.
Noem een gedragsketen van wat je tot nu toe hebt gedaan in de les

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Prikkels
Een prikkel is informatie over een verandering in je omgeving. Die verandering kan een reactie bij je oproepen.
  • Als de informatie over een verandering uit je lichaam komt, gaat het om een inwendige prikkel.
  • Als het informatie is over een verandering buiten je lichaam, dan is het een uitwendige prikkel.
De reactie die opgeroepen wordt, noem je de respons

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Motivatie
Respons: reactie op een prikkel.
  • Inwendige reactie: een prikkel die in het lichaam ontstaat
  • Uitwendige reactie: een prikkel van buiten het lichaam.

Motivatie: de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aangeboren gedrag
  • Gedrag dat je vanaf de geboorte al hebt, heet aangeboren gedrag.
  • Aangeboren gedrag, vergroot de kans om te overleven

  •  Voorbeeld: reflexen (als op een prikkel altijd meteen dezelfde reactie volgt)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar
Mensen en dieren hebben sociaal gedrag.

Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarden en normen

  • Waarden zijn wat we belangrijk vinden.
  • Normen zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interpretatie
De betekenis van het gedrag

Hond kwispelt staart (observatie)
=
Hond is blij
(interpretatie)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens doet
B
Alles wat een dier doet
C
Alles wat een mens of dieren doet
D
Het observeren van dieren

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedrag ontstaat door prikkels. Wat is een prikkel?
A
een verandering in je omgeving waarop je kunt reageren
B
iets wat een mens of dier doet
C
een handeling
D
een verandering van gedrag

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociaal gedrag is ...
A
gedrag tussen dieren
B
gedrag tussen mensen
C
aardig gedrag
D
gedrag tussen soortgenoten

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aangeboren gedrag is gedrag dat je zelf al kan, zonder het te moeten leren
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN juiste beschrijving van gedrag?
Gedrag...
A
Is alle waarneembare activiteiten van een dier
B
Is een reactie van een dier op een prikkel
C
Komt tot tot stand door de werking van een spier of klier
D
Komt alleen voor tussen dieren van dezelfde soort

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een norm is wat we belangrijk vinden (zoals geduld). De waarden zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen (zoals netjes wachten in de rij)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een interpretatie?
A
De kat heeft zijn staart omhoog met het puntje gebogen
B
De kat is vriendelijk

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een inwendige prikkel?
A
Pijn omdat je je teen stoot
B
Nodig moeten plassen
C
De geur van je eigen bed
D
Het zien van een stuk taart

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions