Woordjes H1

Dienstag, den 15.09.20
  1.  Hausaufgaben 
  2. Ein kleiner Test 
  3. Logo.de
  4. Arbeit im Arbeitsbuch 
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare school

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Dienstag, den 15.09.20
  1.  Hausaufgaben 
  2. Ein kleiner Test 
  3. Logo.de
  4. Arbeit im Arbeitsbuch 

Slide 1 - Diapositive

Aufgabe 10
1. jeden; mannelijk, Akkusativ (4e)
einen; mannelijk, Akkusativ (4e)
2. welchen; mannelijk, Akkusativ (4e)
3. ein; mannelijk, nominativ (1e)
4. meiner; vrouwelijk, Dativ (3e)
5. solcher; meervoud, Genitiv (2e)
6. diese; meervoud, Akkusativ (4e)
meinen; meervoud, Dativ (3e)
Freunden; meervoud, Dativ (3e)
7. dieses Mannes; mannelijk, Genitiv (2e)
8. keine.; vrouwelijk, Akkusativ (4e)

Slide 2 - Diapositive

Aufgabe 11
1. Jeder; mannelijk, Nominativ (1e)
2. Welche; vrouwelijk, Akkusativ (4e)
3. Die; meervoud, Nominativ (1e)
4. ihren; mannelijk, Akkusativ (4e)
5. dieser; meervoud, Genitiv (2e)
6. die. Vrouwelijk, Nominativ (1e)
7. seine; meervoud, Akkusativ (4e)
8. manche; meervoud, Nominativ (1e)

Slide 3 - Diapositive

Aufgabe 12

1. Welchen Sport treibst du?
2. Die Meinung der anderen Schüler finde ich nicht wichtig.
3. Wie erklärt er diese Entscheidung seinen Freunden?
4. Der Lehrer zeigt das Projekt den Schülern.
5. Er wird später bestimmt ein Star!
6. Nur manchen Tennisspielern gelingt dieser Trick.
7. Du musst deinem Chef die Wahrheit sagen.
8. Der Direktor hat dem Gewinner den Preis übergeben.

Slide 4 - Diapositive

Aufgabe 14
Mogelijke antwoorden zijn:
Ich war in der Schweiz/ in Deutschland.
Dort gibt es Berge.
Dort gibt es viele Sehenswürdigkeiten.
Ich war zelten.
Wir hatten das Auto dabei.
Eine Kuh hatte eine Glocke.
Das Wetter war ausgezeichnet/ sehr schlecht.
Die Temperatur war ungefähr 15 / 25 Grad.

Slide 5 - Diapositive

Aufgabe 17
1. Ziel, Abitur, Studium
2. Traumberuf, aufhören, Vertrag
3. pünktlich, hilfsbereit, geschickt (kan alledrie gekozen worden uit de Wörterliste)
4. Laune, Eigenschaft, Nachhilfe

Slide 6 - Diapositive

Übung 14
Sprechen - haben sein in de verleden tijd 

Slide 7 - Diapositive

Übersetze: 
D - N

Slide 8 - Diapositive

unterschiedlich

Slide 9 - Question ouverte

mittlerweile

Slide 10 - Question ouverte

ermitteln

Slide 11 - Question ouverte

tatsächlich

Slide 12 - Question ouverte

Übersetze 
N -D

Slide 13 - Diapositive

verwaand

Slide 14 - Question ouverte

het humeur

Slide 15 - Question ouverte

het sterke punt

Slide 16 - Question ouverte

handig

Slide 17 - Question ouverte

trots

Slide 18 - Question ouverte

gebruiken

Slide 19 - Question ouverte

het onderwijs

Slide 20 - Question ouverte

het contract

Slide 21 - Question ouverte

Verben:

Slide 22 - Diapositive

(kommen) ________ du mit zum Burger King?

Slide 23 - Question ouverte

Maria (kommen) ______ aus Rom.

Slide 24 - Question ouverte

Inga (arbeiten) ____ in München.

Slide 25 - Question ouverte

Herr Weiß (reden)______ mit Carlos.

Slide 26 - Question ouverte

Du (reisen) _______ nach Deutschland

Slide 27 - Question ouverte

Thomas und Eva (reden) _________ .

Slide 28 - Question ouverte

Die Fälle

Slide 29 - Diapositive

Wat is de 1e naamval M?
Beide groepen aangeven

Slide 30 - Carte mentale

Wat is de 3e naamval V?
Beide groepen aangeven

Slide 31 - Carte mentale

Wie kan het spiekbriefje al schrijven?
Waarom wel of niet

Slide 32 - Question ouverte

Inge, was hat dein………. Vater(m) gesagt?
Wir bleiben nur ein……….. Tag(m).
Das Fenster d…………… Haus………… ist wirklich schmutzig.
Gestern sind haben wir d………… Großeltern besucht.
Herr Bauer ist d…………….. Direktor der Fabrik.
Mein…….Nachbarin hat e………………. neuen Mann kennen gelernt.
Ich habe e…………….. Kind zwei Brötchen gegeben.
Sie hat e………………. Vater und e…………… Schwester.

Slide 33 - Diapositive

Oefening
1. An der Hauswand lehnt d….. Leiter (v) d….. Maler…….(m).
2. D……. Zug (m) fährt in den Bahnhof ein.
3. D……. Lehrer gibt d…….. Schüler…….(mv) viel……..Hausaufgaben (mv).
4. D…….Koch (m) steht in der Küche.
5. D…….. Blumen (mv) muss man im Sommer oft gießen.
6. D……. Frau kauft ihr……. Mann ein………Krawatte.
7. D…….. Mädchen hilft seiner Mutter im Haushalt.
8. D………. Mädchen schenkt ihr………….Schwester gern ein………Puppe.
9. Ein…….. dicken Blumenstrauß schenkte d……. Klasse ihr…… Lehrer.
10. Wühlmäuse zernagen d…….Wurzeln (mv) d………. Sträucher (mv).

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Lien

Machen:
  1. Hörübung: Übung 1
  2. Sehen: Übung 2
  3. Lesen;Übung 4, 5 , 6
  4. Sprechen Übung 7

Slide 36 - Diapositive

Aufgabe 1
1. C, De eerste en derde Strofe zijn tegengestelden: in de 1e strofe heerst er een gevoel van eenzaamheid, in de 3e maakt het de ik-persoon niet meer uit wat anderen van hem denken.
2. Eigen antwoord. bijv: geven aan dat alles bij hetzelfde blijft: de vogels zingen nog altijd het oude liedje
3. A
4. In het begin van het lied kent de ik-persoon zichzelf niet echt meer. In het refrein zegt het tegen zichzelf dat hij alles kan, maakt niet uit wat. In de 3e strofe kijkt hij terug op zijn slechte eigenschappen en dan in de 4e strofe weet hij weer “waar zijn hart klopt”, heeft zichzelf weer terug gevonden.
5. Eigen antwoord.

Slide 37 - Diapositive

Aufgabe 2
Aufgabe 2
1. Obstbäume, Obst, Bäume
2. Hannover
3. Elbe, Weser, Ems, Vechte, Harle, Jade, Maade
4. Pferd, ein Pferd, das Pferd

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Aufgabe 5

 
1. Zelfbewust en bewust van zijn succes en zijn plek in het middelpunt van de aandacht.
2. Hij heeft zich tegen andere kunstenaars afgezet, maar met name tegen mensen die zeiden dat het toch niet zou lukken. Dit deed hij door gewoon door te zetten; hij bleef dromen.
3. Dat hij uitgerekend door een galerie uit zijn droomstad Londen is uitgekozen om te mogen tentoonstellen.
4. Om alles te moeten combineren: school, eindexamen voorbereidingen, zijn andere hobby toneelspelen, het schilderen en zijn auto rijlessen en rijbewijs.
5. Zijn doelen zijn: tentoonstellingen hebben in Miami en de arabische wereld.
6. Hij heeft bij zijn moeder de beginselen van het vak kunnen afkijken en gemert dat het schilderen voor hem rustgevend werkt.

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Aufgabe 7
Voorbeelden kunnen zijn:
A festhalten an Wünschen, der starke Wille, Zukunft, Sicherheit.
B von der Geburt an, viel üben, Leidenschaft

Slide 42 - Diapositive

Evaluatie:
Vertel wat je van deze les vond. Wat was leuk, wat minder? Heb je iets gemist?

Slide 43 - Question ouverte