10.3 Wortelverband

Hoofdstuk 10
Verbanden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 10
Verbanden

Slide 1 - Diapositive

Programma van de les
Herhaling paragraaf 10.1 &10.2

Uitleg paragraaf 10.3

Aan het werk! 

Slide 2 - Diapositive

Hoort er bij deze tabel een lineair verband? Zo ja, leg uit waarom

x
0
1
2
3
4
5
y
100
98
96
94
92
90

Slide 3 - Question ouverte

Geeft het startgetal en hellingsgetal
x
0
1
2
3
4
y
3
18
33
48
62
A
Hellingsgetal (a) = 3 Startgetal (b) = 0
B
Hellingsgetal (a) = 5 Startgetal (b) = 3
C
Hellingsgetal (a) = 15 Startgetal (b) = 3
D
Hellingsgetal (a) = 3 Startgetal (b) = 15

Slide 4 - Quiz

Geef het startgetal en hellingsgetal

x
5
10
15
20
25
30
y
13
23
33
43
53
63
A
Hellingsgetal (a) = 10 Startgetal (b) = 13
B
Hellingsgetal (a) = 10 Startgetal (b) = 10
C
Hellingsgetal (a) = 2 Startgetal (b) = 13
D
Hellingsgetal (a) = 2 Startgetal (b) = 3

Slide 5 - Quiz

Wat kan je nog vertellen over kwadraten?

Slide 6 - Question ouverte

Welke vorm heeft de grafiek?
A
Dal parabool
B
Berg parabool

Slide 7 - Quiz

Sleep de formule naar de juiste parabool

Slide 8 - Question de remorquage

Doel van de les 
  • Je kunt een wortelformule herkennen
  • Je kunt een grafiek bij een wortelformule tekenen

Slide 9 - Diapositive

§10.3 Wortelverbanden
Een ander verband is het verband tegenover het kwadraat: de wortel. 

Dit kun je herkennen als je een formule hebt met een "wortel"-teken erin. 

Slide 10 - Diapositive

§10.3
De grafiek van een wortel-
verband ziet er zo uit.

vraag: Waarom kan deze
grafiek niet in de min?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

§10.3
Als je een wortelgrafiek moet tekenen, maar je eerst een tabel. Let op: je kunt nooit de wortel van een negatief getal nemen, wat onder de wortel staat moet dus positief zijn


Slide 13 - Diapositive

Wat voor grafiek zie je?
A
omgekeerd evenredig verband
B
wortel verband
C
periodieke verband

Slide 14 - Quiz

Welk verband hoort er bij de volgende formule?

(4x+3)
A
Lineair verband
B
Kwadratisch verband
C
Wortel verband
D
Weet ik niet

Slide 15 - Quiz

Aan het werk
Kies 1 van de volgende routes:

Ik vind het lastig:  16,17,18,19,O20, 21 ,22, O23, 
Het is te doen: 17 t/m 24
Ik vind het makkelijk:  16 t/m 22 en 24, U5 en U6
Morgen verder met § 10.4

Slide 16 - Diapositive