Lesdoel: Je herkent een mening met argumenten in een leestekst. In het slot van een tekst kun je de conclusie herkennen.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2
Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Cursus 1 Meer dan lezen §6 blz. 39
Feit, mening, standpunt en argument.
Lesdoel: Je herkent een mening met argumenten in een leestekst. In het slot van een tekst kun je de conclusie herkennen.
Slide 1 - Diapositive
Hoe weet jij of iets een mening is?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is volgens jou een 'argument'?
Slide 3 - Question ouverte
Uitleg blz. 39>mening en argument
* Een schrijver kan opschrijven wat hij van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. Een mening herken je soms aan woorden, zoals: ik vind, volgens mij, naar mijn mening, ik denk.
* Als een schrijver uitlegt waarom hij iets vindt, geeft hij een argument. Een argument herken je aan signaalwoorden zoals: want, omdat, namelijk, immers.
Bijvoorbeeld:
– Ik vind afval scheiden belangrijk (mening), want dan kunnen de grondstoffen hergebruikt worden (argument).
Slide 4 - Diapositive
Wat is een mening?
A
iets wat waar is
B
iets wat je vindt
C
iets wat je kunt controleren
D
iets wat niet waar is
Slide 5 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een tekst met een mening?
A
Een artikel uit een krant
B
Een nieuwsitem op NOS.nl
C
Een persoonlijke blog
D
Een wetenschappelijk onderbouwd document
Slide 6 - Quiz
Mening
Argument
Conclusie
Ik vind
omdat
Naar mijn mening
want
concluderend
samengevat
Slide 7 - Question de remorquage
conclusie
argumenten
mening
Slide 8 - Question de remorquage
Zelfstandig werken of instructiegroep
Huiswerk:
Opdracht 1 blz. 39> maken in je schrift/online
*Opdracht 2 blz. 40> maken in je schrift/online
Klaar?
De brug meestromen> Lezen> §5 en 6
timer
1:00
Slide 9 - Diapositive
Presentaties
* Katie en Kelcy
Slide 10 - Diapositive
Nieuwsbegrip
* Werk alleen of samen met iemand die jij kiest.
* Lees om de beurt een alinea.
* Maak de opdrachten van Actief lezen> sleutelvragen.