Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Presenteren, Promoten en Verkopen
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Slide 3 - Diapositive
Presenteren, Promoten, Verkopen
Presenteren
laten zien
een bedrijf laat zijn producten of diensten aan mogelijke klanten zien
Promoten
reclame maken
als je iets wilt verkopen moet je er bekendheid aan geven (promotie)
Verkopen
een product of dienst ruilen voor geld
om iets te kunnen verkopen moet je het laten zien en promoten
Slide 4 - Diapositive
Presenteren
Bij een presentatie is niet alleen je verhaal belangrijk, maar ook hoe je presenteert:
ga stevig staan; met je lichaam vertel je de helft van je verhaal
je lichaamshouding is de manier waarop je staat, praat en beweegt: je lichaamshouding laat zien of jij je verhaal zelf leuk vindt, of je openstaat voor contact maar ook of je zenuwachtig of onzeker bent
stevig staan en voeten op schouderbreedte (niet over elkaar-> je staat dan wankel en onzeker)
gebruik je handen om je verhaal te ondersteunen (beeld dingen uit of gebruik je handen om iets aan te wijzen
je bewegingen moeten je verhaal ondersteunen: Dit doe je niet:friemel niet aan je kleding, sta niet met je handen over elkaar, stop je handen niet in je zakken en blijf van je neus af
kijk je publiek aan; laat je blik van links naar rechts gaan
Slide 5 - Diapositive
Promotie van diensten
Voorbeelden van diensten zijn: bezoek tandarts, naar de film gaan, naar de kapper
een dienst is niet tastbaar; je kunt deze niet vastpakken, ruiken of proeven
-> Groot verschil met promotie van producten:
promotie van diensten is altijd verbonden met een persoon; de persoon die de dienst aanbiedt is belangrijk
je let op de service die je geeft: hoe goed help jij mensen
je let op de vriendelijkheid van de mensen die de dienst aanbieden
je let op de vakkundigheid van de mensen die de dienst aanbieden (hoe goed de mensen de dienst kunnen uitvoeren)
Slide 6 - Diapositive
Offline Promotiemiddelen
Collage
Flyer
Cadeautje
Prijsvraag
Poster
Reclame Tijdschrift
Online Promotiemiddelen
Blog
Vlog
Promotievideo
Enquête
Facebook Groep
Nieuwsbrief
Slide 7 - Diapositive
Flyer
is een enkel, ongevouwen velletje papier
aan 1 of 2 zijden bedrukt
je kunt foto's en hele korte informatieve teksten zetten
Let op: wat -wanneer-waar-wie-waarom-hoe
je richt de tekst en afbeelding op de klant: je geeft de info die de klant wil hebben
je schrijft niet teveel: gebruik korte zinnen en maak de tekst niet te lang
tekst is enthousiast van toon
kies mooie duidelijke aantrekkelijke afbeeldingen
zorg voor een mooie layout
zorg dat alle tekst goed leesbaar is
Slide 8 - Diapositive
Lesdoelen behaald?
je weet wat het verschil tussen online en offline promotie is
je weet wat het begrip crossmedia inhoudt
je weet hoe je moet presenteren
je weet wat de stappen voor het maken van een promotieplan zijn
je weet wat er met een PVE bedoeld wordt
je weet hoe je een product het beste kunt presenteren
Slide 9 - Diapositive
uitleg geven
Er zijn 3 basisregels voor het geven van uitleg:
pas je aan het niveau van de mensen aan wie je de uitleg geeft
bereid je goed voor
durf uit te leggen
Let op:
praat niet te snel
gebruik woorden die je kent
zorg voor een logische opbouw en afwisseling in lengte van zinnen
spreek verstaanbaar
Slide 10 - Diapositive
zakelijke gesprekken
overleggesprek: overleg met collega, klant of leverancier
vergadering: met meer mensen overleggen
verkoopgesprek: gesprek tussen klant en verkoper
sollicitatiegesprek: gesprek tussen bedrijf en iemand die daar wil werken
functioneringsgesprek: beoordelingsgesprek tussen leidinggevende en werknemer
onderhandelingsgesprek: bijv onderhandelen over de prijs van een product
presentatie: iets vertellen aan een groep mensen
Slide 11 - Diapositive
aanspreekvormen
over het algemeen spreek je iemand met 'u' aan
tutoyeren: je en jij zeggen (tu=franse woord voor jij)
Slide 12 - Diapositive
representatie
je uiterlijk is het eerste wat mensen van je zien
als je het visitekaartje van het bedrijf bent zorg ervoor dat je er professioneel uitziet
zorg voor een goede persoonlijke verzorging en hygiëne
verzorg je haar
zorg voor schone nagels en handen
zorg voor een schoon gebit
als je make-up gebruikt -> past deze bij je functie
is je kleding in orde (schoon en netjes, niet te sexy)
liever geen zichtbare piercings, tatoeages
Slide 13 - Diapositive
woord- en stemgebruik in een zakelijk gesprek
spreek duidelijk en verstaanbaar
gebruik alleen woorden waarvan je weet hoe je deze uitspreekt en waarvan je de betekenis kent
gebruik nooit straattaal, scheldwoorden of schuttingwoorden
Slide 14 - Diapositive
lichaamstaal tijdens zakelijk gesprek
mensen communiceren niet alleen met woorden (verbaal) maar ook met lichaamstaal (non-verbaal)
oogcontact
gezichtsuitdrukking: de uitdrukking op je gezicht geeft aan hoe je je voelt
lichaamshouding: de manier waarop je zit, staat of beweegt; zit je met je armen of benen gekruist dan heb je een gesloten houding
stemgebruik: de manier waarop je praat
je lichaam spreekt duidelijker dan woorden
belangrijk dat je lichaamstaal klopt bij wat je vertelt
mensen die het met elkaar eens zijn spiegelen vaak hun houding -> ze zitten of staan op dezelfde manier -> dit gebeurt meestal onbewust (maar je kunt dit ook bewust doen om de ander een goed gevoel te geven)
Slide 15 - Diapositive
zakelijke telefoongesprekken
inkomend telefoongesprek
neem de telefoon zo snel mogelijk op; laat deze niet meer dan 3x overgaan
begin met goedemorgen/goedemiddag, naam van het bedrijf en daarna je eigen naam
je moet precies achterhalen waarom de beller belt
als je niet direct antwoord kunt geven op de vraag -> dan vraag je om terug te bellen
bij terugbellen: zeg erbij wanneer je terugbelt en schrijf naam en telefoonnummer op
sluit het gesprek netjes en beleefd af: graag gedaan, goedemorgen meneer/mevrouw
uitgaand telefoongesprek
praat rustig en duidelijk
eet niet aan de telefoon en houd je mond bij de telefoon
blijf vriendelijk, beleefd en gebruik de juiste aanspreekvorm
sluit het geprek netjes en beleefd af: bedankt en tot ziens/ dank u wel voor de moeite, goedemiddag mevrouw de Jong
Slide 16 - Diapositive
doorvragen
vragen blijven stellen totdat je het antwoord krijgt
je moet niet drammerig of vervelend overkomen
Slide 17 - Diapositive
feedback
feedback geven: een ander vertellen hoe zijn/haar gedrag of communicatie overkomt
mensen weten vaak niet hoe hun gedrag overkomt op anderen, ze doen dit zonder na te denken
Hoe geef je feedback?
beperk je tot het zichtbaar gedrag of wat iemand heeft gezegd (geef geen feedback op wat iemand niet kan veranderen: geslacht/huidskleur
gebruik de ik-vorm: ik vind dat...
geef feedback in een één-op-één gesprek (niet in een groep mensen)
vraag de ander wat hij/zij van jouw feedback vindt
probeer samen een manier te bedenken om het gedrag te verbeteren
Het gebeurt ook dat anderen zeggen wat ze van jouw vinden. Hoe reageer je daarop?
blijf rustig, wordt niet meteen boos
bedenk dat het om een mening van een ander gaat
spreek de feedback niet tegen; het is de waarheid van een ander en die moet je respecteren
bedank de ander voor de feedback
Slide 18 - Diapositive
problemen oplossen
blijf vriendelijk en rustig
praat niet over jouw mening maar over het probleem
luister goed naar de ander; probeer zijn mening en standpunt te begrijpen
stel veel vragen
maak het niet te persoonlijk
geef een beetje toe als je de ander daarmee rustig kunt krijgen