Toets Medische Terminologie

Medische terminologie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Medische terminologie

Slide 1 - Diapositive

Handig om te weten..

Medische terminologie wordt vaak gezien als "moeilijke woorden". 

Toch kan je met wat basiskennis veel woorden ontleden. Jullie hebben veelgebruikt voor- en achtervoegsels bestudeerd. 

Slide 2 - Diapositive

Voorvoegsels

Slide 3 - Diapositive

Wanneer iemand een te hoge bloedsuiker (... glycemie) heeft, hoe noem je dat dan?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het tegenovergestelde van hyper? Geef een voorbeeld.

Slide 5 - Question ouverte

Normo is het voorvoegsel dat aangeeft dat iets normaal is. Welk voorvoegsel geeft aan dat iets afwijkend/verstoord is?

Slide 6 - Question ouverte

Het voorvoegsel Oligo betekent weinig. Welk voorvoegsel betekent veel?

Slide 7 - Question ouverte

Bradycardie betekent een traag hartritme, hoe heet een versneld hartritme?

Slide 8 - Question ouverte

Achtervoegsels

Slide 9 - Diapositive

Wat gebeurd er met de baarmoeder tijdens een hysterectomie?

Slide 10 - Question ouverte

Het achtervoegsel aal kom je vaak tegen, bijvoorbeeld bij pulmonaal, cardiaal en cerebraal. Wat betekent aal?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een laparotomie en een laparoscopie?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is er aan de hand bij artherosclerose?

Slide 13 - Question ouverte

Welk achtervoegsel wordt gebruikt om een ontsteking aan te geven?

Slide 14 - Question ouverte

Bonus:
Wat zijn de 5 kenmerken van een ontsteking.
Nederlands en Latijn

Slide 15 - Question ouverte


Slide 16 - Question ouverte

Lichaamsstelsels

Slide 17 - Diapositive

Beschrijf kort de reis van voedsel door het spijsverteringsstelsel en benoem daarbij zoveel mogelijk de Latijnse namen van de organen.

Slide 18 - Question ouverte

Het cardiovasculaire stelsel. Beschrijf de reis van het bloed vanaf het moment dat het de linker ventrikel verlaat. (tot het daar weer aankomt)

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen het perifeer en en het centraal zenuwstelsel? Geef voorbeelden.

Slide 20 - Question ouverte

Eind

Slide 21 - Diapositive