Medische termen inleiding & deel 1

Medische terminologie
Leerjaar 1 basis
MBO VERPLEEGKUNDE ZIEKENHUIS

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Medische termenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Medische terminologie
Leerjaar 1 basis
MBO VERPLEEGKUNDE ZIEKENHUIS

Slide 1 - Diapositive

Wat weten jullie al over medische termen?

Slide 2 - Question ouverte

Wat zijn medische termen?
Met geneeskundige terminologie wordt gedoeld op termen en uitdrukkingen die in de medische wereld worden gebruikt. Veel medische termen zijn afkomstig uit het Latijn en het Grieks.

Slide 3 - Diapositive

Toepassing van medische termen
Artsenbrief
Overleg met collega's
Medicatie
Ziektes

Slide 4 - Diapositive

Opbouw van de termen
  • Medische woorden bestaan uit woorddelen. 
  • Dit is wat anders dan lettergrepen. 
  • Een woorddeel is een deel van het woord dat een bepaalde betekenis heeft. 
  • De woorddelen kan men zien als de bouwstenen van een medisch woord.





Slide 5 - Diapositive

We kennen de volgende woorddelen:

  • Woordstam afgeleid van een woord
• Voorvoegsel
• Achtervoegsel

Slide 6 - Diapositive

In deze methode worden de woorddelen van elkaar gescheiden met een /.
Enkele voorbeelden:
Het woord hyper/tensie bestaat uit 2 woorddelen nl. hyper- en tensie.
Hyper is het voorvoegsel en betekent: veel, hoog
Tensie is een woord en betekent: bloeddruk.
Het woord hyper/tensie betekent dus ……………

Slide 7 - Diapositive

Het woord cyst/itis bestaat ook uit 2 woorddelen nl. cyst- en itis.
Cyst is de woordstam en betekent: blaas
Itis is het achtervoegsel en betekent: ontsteking.
Het woord cyst/itis betekent dus ……….

Slide 8 - Diapositive

Het woord hypo/glyc/emie bestaat uit 3 woorddelen nl. ……en …….en ………
Hypo is een voorvoegsel en betekent: weinig, laag
Glyc is de woordstam en is afgeleid van: glucose
Emie is het achtervoegsel en betekent: in het bloed / het bloed betreffende
Het woord hyperglycemie betekent dus …………….

Slide 9 - Diapositive

Geef aan wat de volgende woorden betekenen?
Hypo/tensie = ……….
Hypo/glyc/emie = ………….

Slide 10 - Question ouverte

Cyanose
Cyano = blauw
ose = (abnormale) toestand

Cyanose = De abnormale toestand van blauwe verkleuring

Let op één O verdwijnt

Slide 11 - Diapositive

Welk orgaan wordt aan gegeven met de medische term:
Cardio
A
Longen
B
Lever
C
Hart
D
Nieren

Slide 12 - Quiz

Woorden met de stam cardio
Cardioloog
Cardiaal
Endocarditis
Myocardinfarct

Slide 13 - Diapositive

Welk orgaan wordt aan gegeven met de medische term:
Hepato
A
Longen
B
Lever
C
Hart
D
Nieren

Slide 14 - Quiz

Woorden met de stam
Hepato
Hepatitis
Hepatomegalie

Slide 15 - Diapositive

Splits de woorden door middel van een breukstreep /
1. Acromegalie
2. Dermatitis
3. Leukodermie

Slide 16 - Question ouverte

Link met anatomie en fysiologie hoofdstuk cel
De cel = cyto/
Cytologie = Cyto/logie = wetenschap betreffende de cellen

Nucleus = celkern

celmembraan
semipermeabele = half doorlaatbare 


Slide 17 - Diapositive