les 4 - vermogen

doel:
ik kan uitleggen wat vermogen betekent
ik kan kW en mW omrekenen naar W
ik kan het vermogen uitrekenen.
ik kan de meterstand doorgeven
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

doel:
ik kan uitleggen wat vermogen betekent
ik kan kW en mW omrekenen naar W
ik kan het vermogen uitrekenen.
ik kan de meterstand doorgeven

Slide 1 - Diapositive

terugblik:
wat is elektrische spanning?

Slide 2 - Question ouverte

terugblik:
Wat is stroomsterkte?

Slide 3 - Question ouverte

vermogen

Slide 4 - Diapositive

Watt is vermogen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat is het symbool van (de grootheid) vermogen?
A
V
B
I
C
W
D
P

Slide 9 - Quiz

Wat is de eenheid van vermogen?
A
Watt
B
Volt
C
Ampère
D
Spanning

Slide 10 - Quiz

Hoeveel is het vermogen?
A
3.6 A
B
50-60 Hz
C
230 V
D
780 W

Slide 11 - Quiz

Dit is het typeplaatje van een magnetron.
Wat is het vermogen?
A
230 V
B
50 Hz
C
2900 W
D
2450 MHz

Slide 12 - Quiz

Watt
kilowatt
=
kW
=
1000 W
miliWatt
mW
=
0,001 W

Slide 13 - Diapositive

meterstand 
Kilowatt-uur 
KWH

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I

Slide 17 - Diapositive

p
p
p
u x I
u x I
u
I
P = u x i 
I = P
      u 
u = P
      i

Slide 18 - Diapositive

apparaat verschillende onderdelen met de verschillende vermogens

Zuinig apparaat 

Slide 19 - Diapositive

berekenen 
  • gegevens: wat staat er in de vraag 
  • gevraagd? wat moet ik uitrekenen 
  • formule: welke formule moet ik gebruiken 
  • berekening: noteer de berekening 
  • antwoord, altijd een eenheid erachter
  • controleer 

Slide 20 - Diapositive

Een apparaat werkt op 40 V. Bereken het vermogen in W als er 0,3 A doorheen loopt

Slide 21 - Diapositive

Bereken het vermogen in W van een apparaat waar 0,6 A doorheen loopt en dat werkt op 1,2 V.

Slide 22 - Diapositive

Op een typeplaatje staat: 0,8 A 0,6 V Bereken het vermogen in W

Slide 23 - Diapositive

Op een typeplaatje staat: 9 A 20 V Bereken het vermogen in W

Slide 24 - Diapositive

Een apparaat werkt op 3 V. Bereken het vermogen in W als er 7 A doorheen loopt

Slide 25 - Diapositive

huiswerk 

vermogen                                                      vermogen (formule) 

Slide 26 - Diapositive

Basis 

Maak § 6 vermogen 
Kader 

maak §4 vermogen en energie

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive