Grammatica Meewerkend voorwerp 10 maart kader Klas 2C en 2D

Grammatica: Hoofdstuk 4 Het meewerkend voorwerp
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica: Hoofdstuk 4 Het meewerkend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

Hoe vind je een meewerkend voorwerp?

Slide 2 - Question ouverte

meewerkend voorwerp

Slide 3 - Diapositive

Zinsonleding (pv, gez, ow, lv, mv, bwb, bvb, bijst).
Kun je mij direct een soepkom aangeven!
mij=

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Benoem het meewerkend in de in zin: De makelaar geeft de sleutels aan de nieuwe bewoner.

Slide 6 - Question ouverte

Benoem het meewerkend in de in zin: De boer geeft hooi aan de paarden

Slide 7 - Question ouverte

Benoem het meewerkend in de in zin: ik leen mijn zus nooit iets

Slide 8 - Question ouverte

Meewerkend voorwerp

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Lijdend voorwerp

Slide 11 - Diapositive

Benoem het lijdend voorwerp in de in zin: ik leen mijn zus nooit iets

Slide 12 - Question ouverte

Benoem het lijdend voorwerp in de in zin: De makelaar geeft de sleutels aan de nieuwe bewoner.

Slide 13 - Question ouverte

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 14 - Question de remorquage

Mijn broer timmert zijn eigen tafel
Ik zag jou.
De zorg biedt nu extra hulp aan ouderen
Heeft hij hun een brief geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 15 - Question de remorquage

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 16 - Question de remorquage

Volgende slides :
Beantwoord de gesloten vragen

Slide 17 - Diapositive

'Hun' is nooit...
A
meewerkend voorwerp
B
onderwerp

Slide 18 - Quiz

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'aan de leraar'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
<

Slide 19 - Quiz

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 20 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
'We willen een cadeaubon kopen voor de trainer.'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 21 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
Hij geeft al zijn geld aan arme mensen. 
aan arme mensen =
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 22 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
'Heb jij een voldoende van de docent gekregen?'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 23 - Quiz

huiswerk

opdracht 4 t/m 6
blz. 170
mail je antwoorden naar mij!
komt in Magister


Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Wat hebben wij gedaan?
- meewerkend voorwerp
- lijdend voorwerp

Slide 26 - Diapositive