LL H1 schaarste en ruil

Levensloop H1 Keuzes
Leerdoelen van deze les:
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen vrije en schaarse goederen,
  • je kunt een budgetvergelijking opstellen en aanpassen als het budget verandert,
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de nominale en de reële waarde van een budget.

--> Bekijk nu de eerste 2 minuten en 25 seconden van de video op de volgende dia. Beantwoord daarna 2 mc vragen.




Bekijk de eerste 2 minuten 25 seconden van de video in het volgende scherm en beantwoord daarna 2 mc vragen.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Levensloop H1 Keuzes
Leerdoelen van deze les:
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen vrije en schaarse goederen,
  • je kunt een budgetvergelijking opstellen en aanpassen als het budget verandert,
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de nominale en de reële waarde van een budget.

--> Bekijk nu de eerste 2 minuten en 25 seconden van de video op de volgende dia. Beantwoord daarna 2 mc vragen.




Bekijk de eerste 2 minuten 25 seconden van de video in het volgende scherm en beantwoord daarna 2 mc vragen.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Een schaars goed is:
A
Een goed waar weinig van is.
B
Een goed waar arbeid, kapitaal en natuur voor ingezet zijn.
C
Een goed waar weinig vraag naar is.
D
Het tegenovergestelde van een vrij goed.

Slide 3 - Quiz

Economie bestudeert:
A
Modellen
B
Geld
C
Rationeel handelen
D
Keuzegedrag van bedrijven, overheid en burgers

Slide 4 - Quiz

Noem een keuzevraagstuk voor een bedrijf.
Bijv: bezuinigen of meer omzet genereren?

Slide 5 - Question ouverte

Noem een keuzevraagstuk voor de overheid.
Bijv: lenen of belastingen omhoog?

Slide 6 - Question ouverte

Noem een keuzevraagstuk voor jouzelf.
Bijv: huiswerk maken of chillen

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Nominaal en reëel
Het nominale budget is het budget in euro's.
Het reële budget - ook wel de koopkracht van het budget genoemd, is de hoeveelheid goederen en diensten die je voor het nominale budget kan kopen.

Dus..de koopkracht van een vast nominaal budget kan veranderen als de prijzen veranderen.

Slide 18 - Diapositive

De koopkracht van het budget blijft gelijk.
De koopkracht van het budget neemt af.
De koopkracht van het budget neemt toe.
Het budget blijft gelijk, terwijl de prijzen stijgen.
Het budget stijgt met een hoger percentage dan de prijzen.
Het budget daalt met een lager percentage dan de prijzen dalen.
Het budget stijgt met hetzelfde percentage als dat waarmee de prijzen stijgen.

Slide 19 - Question de remorquage

Vond je LessonUp een leuk onderdeel van de les?

Slide 20 - Carte mentale

Zelfstandig werken
  • Voor de volgende les (dinsdag 1 augustus), maak je de opgaven 1.5 t/m 1.15 uit Levensloop. Je bestudeert de theorie uit paragraaf 1.1 t/m 1.3 en je maakt een begrippenlijst.
  • Werk eerst 10 minuten in stilte, daarna mag je vragen stellen.
  • Wat niet af is, is huiswerk.

Slide 21 - Diapositive