Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Die Bücher auf dem Tisch
Slide 5 - Diapositive
Klassenplan
Rust/stilte in de klas (luisteren naar elkaar en de docent) ⇒ zodat jullie minder lang hoeven te luisteren en sneller zelfstandig kunnen werken :)
Als er goed gewerkt wordt, zal er meer ruimte komen voor huiswerk maken.
Uitleg afwisselen met zelfstandig/samenwerken
Goed werken = ruimte maken voor leuke werkvormen in een hoofdstuk (zoals kahoot of blooket etc.)
Extra uitleg als je iets niet snapt
Duidelijkheid (geef aan als iets onduidelijk is, dan kan ik deze tip meenemen)
Lief met elkaar omgaan.
Slide 6 - Diapositive
Was machen wir heute?
Keine Hausaufgaben
Brief schreiben
Keine Hausaufgaben
Slide 7 - Diapositive
Die Hausaufgaben besprechen/ nachsehen
/
Slide 8 - Diapositive
Brief schreiben
Slide 9 - Diapositive
Die Hausaufgaben
/
Slide 10 - Diapositive
Ein-Gruppe (naamvallen)
1. Nominativ = onderwerp
3. Dativ = meewerkend voorwerp
4. Akkusativ = lijdend voorwerp
Slide 11 - Diapositive
Ein-Gruppe (naamvallen)
Ik geef een boekaan mijn moeder.
Ich gebe meiner Mutter ein Buch.
onderwerp
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
Slide 12 - Diapositive
Ein-Gruppe (naamvallen)
Ich gebe meiner Mutter ein Buch.
Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1. Nominativ
onderwerp
ein Mann
eine Frau
ein kind
keine Kinder
3. Dativ
meewerkend voorwerp
einem Mann
einer Frau
einem Kind
keinen Kindern
4. Akkusativ
lijdend voorwerp
einen Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
Slide 13 - Diapositive
Ein-Gruppe (naamvallen)
d.... Polizistin gibt (+4) ein..... Mutter eine Geldbuße.
Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1. Nominativ
onderwerp
ein Mann
eine Frau
ein kind
keine Kinder
3. Dativ
meewerkend voorwerp
einem Mann
einer Frau
einem Kind
keinen Kindern
4. Akkusativ
lijdend voorwerp
einen Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
Slide 14 - Diapositive
Ein-Gruppe (naamvallen)
Voorzetsels 3e en 4e naamval goed leren, voorbeelden:
mit, nach, bei, seit (3e naamval) -> mit dein... Frau
um, gegen, für (4e naamval) -> für dein.... Mann
Slide 15 - Diapositive
Die Prüfung Reflektion
Op tijd beginnen met woorden en zinnen leren (min. 1 week + oefentijd)
Basisgrammatica en woordenschat beheersen
Zinsopbouw trainen
kant-en-klare zinnen uit je hoofd leren!
Hoofdletters (wanneer wel/niet?)
Hulp vragen als je iets niet snapt (wordt er niks gevraagd kan ik ook niet helpen of extra hulp bieden, neem a.u.b. je verantwoordelijkheid hierin)
Let op! ⇨ Een schrijftoets is geen reproductie toets meer, je kunt dit niet even in 1 uur tijd leren en goed maken. Dit moet je vaak en serieus oefenen/leren. Niet te vergelijken met leerjaar 2 (je zit een klas hoger)