Grammatica - woordsoorten 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Grammatica - woordsoorten

Wat gaan we doen?

• Wat deden we vorige week?
  
• Welke verschillende soorten woorden zijn er?
  
• Uitleg lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord
  
• Werken in Taalblokken
  

Aan het eind van de les: 

• Kun je de lidwoorden in een zin benoemen
  
• Kun je de zelfstandige naamwoorden in een zin benoemen
  
• Kun je de werkwoorden in een zin benoemen
  

Grammatica?

• Om goed begrepen te worden
  
• Om zelf de taal goed te begrijpen
  
• Mijn zus gaat naar mijn tante 
• Mijn tante gaat naar mijn zus
  

• Zinsdelen (onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde)
  
• Woordsoorten
  : daar gaan we nu mee bezig!

Welke soort woorden
zijn er?

Lidwoorden

• De, het of een

Hij eet de hele dag chips.

Het topje van de ijsberg steekt boven het water uit.

Eergisteren heeft mijn moeder een cadeau aan Kees gegeven.

Benoem de lidwoorden in de zin
Hij eet de appel in een halve minuut op!

Zelfstandig naamwoord

• Dieren, dingen, planten, namen

Het paard loopt naar het hek.

De roos is voor Marie.

De stoel is kapot maar de bank is nog heel.

• Meestal kun je er de, het of een voorzetten

Zij gelooft nog steeds in de liefde.

Benoem de zelfstandige naamwoorden van de volgende zin:
Mijn fiets zet ik altijd in het fietsenhok.

Werkwoorden

• Dingen die je kunt doen

Hij loopt naar de kast en pakt een koekje.

• Woorden die een gebeurtenis aangeven

Het regent.

Ook woorden als is, zijn, wordt zijn werkwoorden

Hij is over de balk gestruikeld.

Welk woord is het werkwoord?
Die man speelt erg mooi piano.

1. man
2. speelt
3. mooi
4. piano

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Werkwoord

De

Het

Een

Lopen

Bakte

Fluisteren

laptop

Geluk

tafel

Er zijn nog meer!

Maar dat voor de volgende keer

Je mag bezig met de opdrachten uit het boek.