1. De tijd van de Oude Grieken behoort bij de Klassieke Oudheid. Wat betekent
'de Klassieke Oudheid'?
2. Hoe heet de berg waar de 12 belangrijkste Griekse goden woonden?
3. Wat aten de Griekse goden, waardoor zij eeuwig jong (eeuwige jeugd) bleven?
4. Welke rol speelt de plaats Delphi in de tijd van de Oude Grieken?
5. Hoe worden sprookjesachtige verhalen over Griekse goden ook wel genoemd?
6. Omschrijf op welke manier (een soort list) de Oude Grieken de plaats Troje hebben veroverd:
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
7. Hoeveel geld moest arme Grieken betalen voor het bekijken van een theaterstuk?
8. Maak de in af: 'Sommige Grieken twijfelden over het bestaan van goden en gingen juist meer hun eigen verstand gebruiken, deze mensen heten ook wel.........'
9. Hoe wordt het centrale plein (een verzamelplaats) in een Griekse stad ook wel genoemd?
10. Bedenk een vraag of zin waar je oneindig lang over kan filosoferen:
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
11. Wie is god Hades?
12. Welk schoolvak is volgens filosoof Pythagoras de basis van alles?
13. Welke naam gaven de Ouden Grieken aan het heelal?