Workshop werkwoordspelling klas 2 niveau 3

Wat vind je nog lastig?
1 / 26
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat vind je nog lastig?

Slide 1 - Question ouverte

Gisteren (stampen) hij nog snel de regels voor werkwoordspelling in zijn hoofd.
A
stampte
B
stampde
C
stampten
D
stampen

Slide 2 - Quiz

(worden) nou eens volwassen!
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Het (gebeuren) niet vaak dat een dokter zelf (bloeden).
A
Gebeurt, bloed
B
Gebeurt, bloedt
C
Gebeurd, bloedt
D
Gebeurd, bloed

Slide 10 - Quiz

De vrouw (verhuizen) een week nadat het was (gebeuren).
A
Verhuiste, gebeurt
B
Verhuiste, gebeurd
C
Verhuisde, gebeurt
D
Verhuisde, gebeurd

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Hoe [houden] je je kamer netjes?

Slide 13 - Question ouverte

Natuurlijk [kleden] hij zich volgens de laatste mode. (tt)

Slide 14 - Question ouverte

Jeetje, dat was echt een [durven] actie van je!

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Het (verbranden) boek
A
verbrande
B
verbrandde
C
verbranden
D
verbrandden

Slide 17 - Quiz

Een (verbreden) horizon

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Is gedeletet goed of fout?
Wij hebben dat gedeletet.
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz

Hij is op onze bank (crashen).
A
gecrasht
B
gecrashd
C
gecrashed
D
gecrashet

Slide 22 - Quiz

Hij (upgraden) zijn telefoon naar de laatste versie.

Slide 23 - Question ouverte

Mijn moeder (managen) die stoute kinderen wel even.

Slide 24 - Question ouverte

Ze (ev/tt) (chillen) lekker op het gras

Slide 25 - Question ouverte

Waar heb je nog vragen over?

Slide 26 - Question ouverte