Onderdeel 4.1 t/m 4.3.6

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BOAMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Welke personen zijn er betrokken bij het toezicht op de Buitengewoon Opsporingsambtenaar?

Slide 3 - Question ouverte

Wie moet er op toe zien dat de BOA voldoet Aan de eisen van de opsporingsbevoegdheden, bekwaamheid en betrouwbaarheid?
A
Korpschef Nationale Politie
B
Hoofd Officier van justitie
C
Minister van Justitie en veiligheid
D
Commandant Koninklijke MArechaussee.

Slide 4 - Quiz

Wat moet de minister van Justitie en Veiligheid vaststellen of hij de BOA opsporingsbevoegdheden kan verlenen?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe kan de Minister vaststellen of de BOA bekwaam is?

Slide 6 - Question ouverte

Waarmee kan de BOA aantonen of hij betrouwbaar is?
A
Een VOG of betrouwbaarheidsonderzoek
B
Als hij altijd netjes gekleed is en beleefd is.
C
Zijn naasten worden ondervraagd
D
Dat hij de Belofte of Eed aflegt.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Wie is er aangesteld als toezichthouder van de BOA?

Slide 9 - Question ouverte

Wat zijn de taken van de toezichthouder?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Wie kan er aangewezen worden als direct toezichthouder van de BOA?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Waar moet een direct
toezichthouder op toezien?

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Diapositive

Wie moet er op toezien op het dagelijk functioneren van de BOA?
A
De Echtgenot(e)
B
De minister van Justitie en Veiligheid.
C
De Politiechef
D
De werkgever

Slide 16 - Quiz

Als er een klacht komt over de BOA, wie moet de werkgever hiervan kennis geven?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Wie moet er op toezien dat de BOA de uitvoering van de opsporingsbevoegdheden goed uitvoert?
A
De minister van Justitie en Veiligheid
B
De Hoofd Officier van Justitie
C
De Nationale Korpschef
D
De Eenheids Politiechef

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Wat staat er benoemd in het Besluit BOA?

Slide 22 - Question ouverte

Bij welke strafbare feiten mag de BOA optreden?

Slide 23 - Question ouverte

Wanneer moet de BOA zijn legitimatiebewijs bij zich hebben?

Slide 24 - Question ouverte

Is een BOA verplicht om zich ongevraagd te legitimeren als hij in burger werkt?
A
Ja dat moet altijd
B
Alleen als de BOA deze aanwijzing heeft gekregen van de (D) toezichthouder
C
Nee dat hoeft de BOA nooit
D
Alleen als de BOA zijn legitimatie bij zich heeft.

Slide 25 - Quiz

Wat is de reden dat een BOA een Insigne moet dragen?

Slide 26 - Question ouverte

Heeft elke BOA een draagplicht voor de BOA insigne?
A
Ja dat heeft elke BOA
B
Nee geen enkele BOA heeft dat
C
Ja behalve de BOA van Politie, Douane en KMar
D
Ja behalve de BOA van de Gemeente

Slide 27 - Quiz

Wat zegt Art 27 besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar over het nummer van de akte van beëdiging en standplaats?

Slide 28 - Question ouverte

Als een BOA werkzaam kan zijn in het hele land. Wat is dan zijn standplaats?
A
De plaats waar zijn werkgever is gevestigd
B
De Hoofdstad
C
Zijn woonplaats
D
De plaats waar hij de meeste bonnen uitschrijft

Slide 29 - Quiz

Wat zegt Art 29 Besluit Buitengewoon opsporingsambtenaar over het opvolgen van aanwijzingen bij gebruik van de politiebevoegdheden.

Slide 30 - Question ouverte

Is de BOA tijdens het opsporen van strafbare feiten verplicht de aanwijzingen van de toezichthouder op te volgen?
A
Ja dat moet
B
Nee dat hoeft niet

Slide 31 - Quiz

Wat is gebruik maken van geweld, vrijheid beperkende maatregelen en het toepassen van een veiligheidsfouillering?
A
Dat is gewoon en hoort bij mijn taak
B
Iets dat een BOA niet zelfstandig mag uitvoeren
C
Alleen toepassen na akkoord van de direct toezichthouder
D
Politiebevoegdheden

Slide 32 - Quiz

Hoe kan je als BOA Voortdurend bekwaam en betrouwbaar blijven en wordt dit ook regelmatig getoetst?

Slide 33 - Question ouverte

Vragen????

Slide 34 - Diapositive