Hoofdstuk 4 feit, mening, argument

Hoofdstuk 4 Lezen, blz. 90
Pak het lesboek erbij 

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 Lezen, blz. 90
Pak het lesboek erbij 

Slide 1 - Diapositive

instructie feit, mening,argument

Slide 2 - Diapositive

Een mening

Een mening is wat een persoon van iets vindt.
Meningen verschillen vaak. 
De één vindt sushi lekker, de ander vindt dat niet. Dat zijn meningen. 
Andere woorden voor mening zijn: standpunt, oordeel, opinie en opvatting.

Slide 3 - Diapositive

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of onwaar is


Controleerbaar

Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is

Slide 4 - Diapositive

ARGUMENT

- Reden: waarom je iets vindt



Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit ,want……..

 (want en omdat zijn signaalwoorden)

Slide 5 - Diapositive

Een argument
  • Argumenten gebruik je om je mening te onderbouwen.
  • Kortom: Wat zijn jouw redenen om de mening te vormen die je hebt. 
  • Een argument herken je vaak aan de signaalwoorden: omdat, want , immers en namelijk.

Slide 6 - Diapositive

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

meneer Ozkul moet de nieuwe minister- president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Maak opdracht 1 en 2, blz. 91

Slide 13 - Diapositive

Met zoveel toeristen gaat het niet goed in de stad.
A
mening
B
argument

Slide 14 - Quiz

Ik vind het gezellig
A
mening
B
argument

Slide 15 - Quiz

Al die toeristen brengen leven in de stad.
A
mening
B
argument

Slide 16 - Quiz

Bovendien geven ze veel geld uit en dat is goed aan onze economie
A
mening
B
argument

Slide 17 - Quiz

Ik vind het vreselijk en veel te druk
A
mening
B
argument

Slide 18 - Quiz

Bij de volgende vragen van LessonUp beantwoord je deze vraag

Slide 19 - Diapositive

Zoek nog een andere mening in de tekst

Slide 20 - Question ouverte

Zoek nog een ander argument in de tekst.

Slide 21 - Question ouverte


Slide 22 - Question ouverte


Slide 23 - Question ouverte


Slide 24 - Question ouverte


Slide 25 - Question ouverte


Slide 26 - Question ouverte


Slide 27 - Question ouverte