04-09-2020

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Freitag, den 4. September 2020

Heute 

- Beginopdracht: AB Aufgabe 8a

- Zusammen: AB Aufgabe 8b+c

- Check Hausaufgaben

- An die Arbeit: AB Aufgabe 9-12

- Wörterliste Lektion 1 

- Sprechen: Antworten auf Steckbrief-Fragen 

- Märchen 

 

Heute 

1. Aan het eind van de les ken je de enkelvoudsvormen van 3 werkwoorden. 

2. Aan het eind van de les weet je welke woordsoorten in het Duits met een hoofdletter geschreven worden. 

3. Aan het einde van de les kun je vragen stellen & beantwoorden over je Steckbrief. 

Beginopdracht

Maak Aufgabe 8a in je Arbeitsbuch. Deze staat op blz. 12-13. 

--> Vul de zinnen in de juiste volgorde op de streepjes in. 

Als iedereen klaar is, noem ik 2 duo's die de dialogen na moeten spreken. 

Zusammen: 8b

Dialog 1: 

- Hallo!

- Hi!

- Wie heißt du? 

- Elias. Und wer bist du? 

- Ich bin Sandra. Woher kommst du? 

- Aus Zürich. 

- Und wer ist der Junge? 

- Keine Ahnung. 

Zusammen: 8b

Dialog 2: 

- Hi Tommi! Hey, du spielst Fußball. 

- Ja, klar. Und Volleyball. 

- Super!

- Und du? 

- Ich spiele Saxofon. 

- Cool. Na, dann bis bald.

- Okay. Tschüss Tommi! 

Zusammen: 8c

Ter voorbereiding op Aufgabe 10-12

Welke categorie woorden schrijf je in het Duits met een hoofdletter?

Ich habe Mireille ein Buch gegeben. <-- welke woordsoorten?

1. 

2. 

3. 

Ter voorbereiding op Aufgabe 10-12

Welke categorie woorden schrijf je in het Duits met een hoofdletter?

Ich habe Mireille ein Buch gegeben. <-- welke woordsoorten?

1. namen van personen/landen/steden etc. (Namen)

2.

3.

Ter voorbereiding op Aufgabe 10-12

Welke categorie woorden schrijf je in het Duits met een hoofdletter?

Ich habe Mireille ein Buch gegeben. <-- welke woordsoorten?

1. namen van personen/landen/steden etc. (Namen)

2. zelfstandige naamwoorden (Nomen) --> waar de/het/een (lw) voor kan.

3.

Ter voorbereiding op Aufgabe 10-12

Welke categorie woorden schrijf je in het Duits met een hoofdletter?

Ich habe Mireille ein Buch gegeben. <-- welke woordsoorten?

1. namen van personen/landen/steden etc. (Namen)

2. zelfstandige naamwoorden (Nomen) --> waar de/het/een (lw) voor kan.

3. begin van de zin (Satzanfang)

Ter voorbereiding op Aufgabe 10-12

Onthoud:

Werkwoorden schrijf je níet met een hoofdletter, tenzij...... 

Ter voorbereiding op Aufgabe 10-12

Onthoud:

Werkwoorden schrijf je níet met een hoofdletter, tenzij...... 

ze aan het begin van de zin staan!

An die Arbeit

Arbeitsbuch Aufgabe 9, 10, 11 & 12

S. 13-14

Ben je eerder klaar? Dan kun je de woordenlijst op blz. 16 gaan invullen. 

Tip: Doe dit met potlood, zodat je later makkelijk kunt verbeteren.

Wörterliste Lektion 1

Arbeitsbuch S. 16

Was kannst du fragen?

1. Was ist dein Name?

2. Wie alt bist du? 

3. Wo wohnst du? 

4. Welche Farbe haben deine Haare?

5. Welche Farbe haben deine Augen

6. Hast du Geschwister? Wie heißen sie?

7. Hast du Hobbys? Welche?

8. Welche Schule besuchst du?

Was kannst du antworten? 

Sprechen 

Oefen de vragen en antwoorden met je buurvrouw/buurman. 

Over een paar minuten vraag ik een paar duo's om hun gesprekje in de klas te doen. 

Hausaufgaben für Montag

- Leren: woordenlijst Lektion 1 (AB S. 16) 

Let goed op de hoofdletters!