Les 4- trainen en herstellen deel 2

Les 4
Trainen en herstellen deel 2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Les 4
Trainen en herstellen deel 2

Slide 1 - Diapositive

Sneller herstellen is beter presteren. Wat helpt om sneller te herstellen? Benoem drie punten:

Slide 2 - Question ouverte

Bij welke pijl zou je het beste de volgende training starten?

Slide 3 - Diapositive

Pijl:
A
Geel, want dan zit je in de herstelfase
B
Blauw, fase van supercompensatie
C
Groen, na de fase van supercompensatie

Slide 4 - Quiz

Progressieve overload
Super compensatie
De verminderde meeropbrengst
Reversibiliteit
Specifiteit 
Blessure of rustperiode zorgt ervoor dat je zakt in trainingsniveau
Continue je lichaam een nieuwe trainingsprikkel geven
Het lichaam is voldoende hersteld en is klaar voor de volgende prikkel
Train waar je beter wil worden
Piet is net begonnen met fitness en is in korte tijd mega gegroeid

Slide 5 - Question de remorquage

Trainingsprincipes deel 2
Trainingsprincipes helpen bij een goede arbeid-rustverhouding

1. Reversibiliteit
2. Verminderde meeropbrengst 
3. Principe van individualiteit 

Slide 6 - Diapositive

Welke trainingsprincipe is op het plaatje het beste toegepast?

Slide 7 - Question ouverte

Reversibiliteit
''Omkeerbaarheid''

  • Na een lange tijd van (actieve) rust/vakantie of blessureleed, zijn trainingen en dus je fysieke gesteldheid omkeerbaar. 

  • Als je stopt met trainen zak je weer terug in niveau. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Je raakt geblesseerd! Welke motorische vaardigheid neemt als eerste af in niveau?
A
Kracht
B
Uithoudingsvermogen
C
Snelheid
D
Lenigheid

Slide 10 - Quiz

Uithoudingsvermogen en kracht zullen als eerste afnemen na een tijd van inactiviteit (rust of blessure)

Slide 11 - Diapositive

De verminderde meeropbrengst

  • Als beginnende sporter maak je de grootste groei door
  • Als gevorderde sporter, kan je nog steeds je prestatie verbeteren, maar het tempo waarin dit gebeurt ligt veel lager. 

Slide 12 - Diapositive

Trainingswinst
Tijd (trainingservaring)

Slide 13 - Diapositive

Topsporters trainen enorm veel alleen maar om hun topniveau vast te houden of één tot twee procent beter te worden.

Slide 14 - Diapositive

  1. Fase 1: grootste ontwikkeling  
  2. Fase 2: lichaam raakt meer gewend aan de prikkel en past zich minder snel aan
  3. Fase 3: lichaam wordt weinig uitgedaagd en past zich moeilijk aan


Bij fase drie kost het steeds meer of andere trainingsarbeid om
progressie te maken.

Slide 15 - Diapositive

Piet doet 2 jaar aan krachttraining, maar boekt geen vooruitgang meer. Welk advies zou je hem het beste kunnen meegeven? Twee antwoorden.
A
Hij moet zes dagen per week gaan trainen
B
Hij zou meer moeten afwisselen in training
C
Hij moet na zijn training meteen een eiwitshake nemen
D
Trainingsvolume (gewicht, herhalingen, sets) aanpassen

Slide 16 - Quiz

Principe van individualiteit
Niemand heeft dezelfde kracht, uithoudingsvermogen, lichaamsbouw of motivatie

Slide 17 - Diapositive

Principe van individualiteit
Niemand heeft dezelfde kracht, uithoudingsvermogen, lichaamsbouw of motivatie

Slide 18 - Diapositive

Als je kijkt naar de plaatjes, wat bedoelen we dan met dit trainingsprincipe?
A
Samen trainen werkt motiverender
B
Lichamelijk is ieder mens anders, waardoor je niet allemaal op hetzelfde niveau kan trainen
C
Iedereen begint op hetzelfde niveau
D
Je kan beter individueel gaan sporten om je prestatie te verbeteren

Slide 19 - Quiz

Iris en Bob doen beiden dezelfde training. Iris is de volgende dag best fit. Bob heeft gigantische spierpijn. Kan dit? Leg uit:

Slide 20 - Question ouverte

Voor iedere sporter een andere trainingsbelasting. 
Dit heeft te maken met:

  • Leeftijd
  • geslacht
  • Talent (aanleg)
  • Spiervezelsamenstelling 
  • Aanpassing traingingsbelasting (jong/oud)

Slide 21 - Diapositive

Casus
''Jeroen is militair en wil een goed trainingsschema, zodat hij ook tijdens zijn vakantie kan blijven trainen.'' 
Jeroen start met een duurloop van 7 km op maandag.

Hoe zou Jeroen de rest van de week het beste kunnen invullen? Hij heeft twee rustdagen. 

Slide 22 - Diapositive

Dag 1 maandag 
Dag 2 dinsdag 
Dag 3 woensdag
Dag 4 donderdag
Dag 5 vrijdag 
Dag 6 zaterdag
Dag 7 zondag 
Duurloop
Rustdag
fietsen/wandelen
Intervaltraining
Kracht -full body
Krachtuithoudingsvermogen
Kracht-full body
Rustdag fietsen/wandelen

Slide 23 - Question de remorquage

Maak nu je eigen week trainingsschema 

Ga naar Teams en open de opdracht

Slide 24 - Diapositive

Volgende keer
Hoofdstuk 7
Warming-up en cooling down blz. 31 en 32
Hoofdstuk 3 hartslag en inspanning blz. 10

Slide 25 - Diapositive