Poëzie: beeldspraak

Lezen
Vanuit welk persectief is jouw verhaal beschreven?
timer
10:00
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Nederlands Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lezen
Vanuit welk persectief is jouw verhaal beschreven?
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

lesdoel
Op het einde van de les weet je wat beeldspraak is en kun je drie vormen van beeldspraak (personificatie, vergelijking en metafoor) herkennen.

Slide 2 - Diapositive

Er zijn verschillende manieren om taal te gebruiken zodat de lezer iets als het ware voor zich ziet. Dat noem je beeldspraak. Hieronder lees je over verschillende vormen van beeldspraak.

Slide 3 - Diapositive

Beeldspraak is altijd figuurlijk taalgebruik.

Slide 4 - Diapositive

Vergelijking


In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken: het object (o) en het beeld (b). Een paar voorbeelden:

– De verhuizer (o) was zo sterk als een beer (b).

– Karima heeft een geheugen (o) als een vergiet (b).


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Metafoor


– Die kamer van jou (o) is net een zwijnenstal (b).

Je kunt het object ook helemaal vervangen door het beeld; in plaats van ‘die kamer van jou’ zeg je bijvoorbeeld:

– Zaterdag moet je eindelijk die zwijnenstal eens opruimen.

Dan is het geen vergelijking, maar een metafoor.

Slide 8 - Diapositive

Je gebruikt ze heel vaak.

 Sterren dansen op het ijs. ‡ Een ster is een hemellichaam, maar als metafoor betekent het: iemand die schittert en uitblinkt. De appel valt niet ver van de boom. ‡ Het kind (de appel) lijkt veel op zijn vader of moeder (de boom). Dit is een spreekwoord. Spreekwoorden zijn vaak metaforen.

Slide 9 - Diapositive

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als persoon:

– Het huis kreunde onder de windvlagen.

- De chocoladereep riep mijn naam en toen moest ik hem wel opeten.

Slide 10 - Diapositive

Theorie toepassen
Noteer zoveel mogelijk beeldspraak dat in het volgende filmpje behandeld wordt.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Welke voorbeelden van beeldspraak heb je in het filmpje voorbij zien komen?

Slide 13 - Question ouverte