VMBO1 Deutsch - Kapitel 2 - Stunde 4 (4. November)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

VMBO1 Deutsch - Kapitel 2 - Stunde 4

Auf dem Tisch:

Buch + Heft + Stift

1. Sprechen

2. Hausaufgaben

3. Wörter üben

4. Lesen

 

Leerlingen pakken alle spullen 

Na het begroeten:

LL schrijven in hun schrift: 

Titel: Klassendeutsch 

Auf dem Tisch = op de tafel

Buch = boek

Heft = schrift

Stift = pen 

Lernziele

Du kannst....

... nicht en neef in het Duits goed uitspreken.

... een eenvoudig fragment over familie begrijpen.

... je kunt een eenvoudig tekst over familie begrijpen.

Sprechen:

Wo wohnt deine 

Cousine (koe-zien-uh)? 

Wo wohnt dein 

Cousin (koe-zèng)?

Kort herhalen

Sprechen:

Wo woht deine Schwester?

Wo Wohnt dein Bruder?

Meine Cousine wohnt in...

Mein Cousin wohnt in....

Kort herhalen

Hausaufgaben besprechen

Nehme deine Hausaufgaben

Seite 38 und einen Stift. 

die Hausaufgaben -> het huiswerk

Memorie - Weißt du die Übersetzung?

Nehme dein Buch Seite 64.

Woorden van A sehen en C Hören bekijken. 

Opschrijven onder Klassendeutsch: 

Übersetzung = vertaling

Memorie - Weißt du die Übersetzung?

1. Je krijgt een kaartje 

2. Loop rustig door de klas en zoek de vertaling

3. Ga met diegene met je vertaling zitten. 

4. Wer als letztes sitzt hat verloren!

Opschrijven onder Klassendeutsch: 

Übersetzung = vertaling

Zusammen hören

1. Nehme dein Buch auf Seite 42!

2. Probeer Aufgabe 13a in te vullen. 

zusammen hören -> samen luisteren

Lesen

Nehme dein Buch auf

 Seite 44 und einen Stift. 

Zoek de woorden en schrijf de vertaling erbij. 

Wie is als eerste klaar?

1. Clique ->de vriendengroep

2. jeden -> elk

3. ganz -> heel/hele

4. seit -> sinds

5. ins Kino gehen -> naar de bioscoop gaan

6. das Mädchen -> het meisje

Selbstständig arbeiten

Wat? -> 1. Aufgabe 4 bis 12 controleren (ItsLearning)

                 2.  Seite 43 Aufgabe 14 + 15 (online- K2-hören +lesen)

Hulp? -> lees nog een keer de instructie/ kijk Seite 64

Klaar? -> SlimStampen H2 woordjes NL-D Hören + Lesen

                   of maak een mindmap met de woorden 

Huiswerk? -> Aufgaben af hebben + woordjes leren

Klassendeutsch: 

üben = oefenen

ruhig = rustig 

Lernziele checken

Du kannst....

... in het Duits zeggen waar je nicht en neef wonen.

... een eenvoudig fragment over familie begrijpen.

... je kunt een eenvoudig tekst over familie begrijpen.

Reflexion der Stunde

1. Wat heb je geleerd?

2. Waarover heb je nog een vraag? 

Wat heb je vandaag geleerd?

Waarover heb je nog een vraag?