VMBO1 Deutsch - Kapitel 2 - Stunde 2 (14. Oktober)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

VMBO1 Deutsch - Kapitel 2 - Stunde 2

Auf dem Tisch:

Buch + Heft + Stift

Wij gaan spreken oefenen, een fragment over familie kijken en zelfstandig werken. 

 

Leerlingen pakken alle spullen 

Na het begroeten:

LL schrijven in hun schrift: 

Titel: Klassendeutsch 

Auf dem Tisch = op de tafel

Buch = boek

Heft = schrift

Stift = pen 

Lernziele

Du kannst....

... in het Duits zeggen hoe je moeder en vader heet.

... eenvoudige fragmenten over familie en vrienden begrijpen.

... de woorden van de Lernliste D-NL: Sehen vertalen. 

Sprechen:

Wie heißt deine Mutter?

Wie heißt dein Vater?

Weet je nog hoe je kunt antwoorden? 

Kort herhalen

Sprechen:

Wie heißt deine Mutter?

Wie heißt dein Vater?

Meine Mutter heißt ...

Mein Vater heißt....

Kort herhalen

Weißt du noch die Übersetzung?

Opschrijven onder Klassendeutsch: 

Übersetzung = vertaling

Aufgaben im Buch

1. Nehme dein Buch auf Seite 35. 

2. Lesen: "Wist je dat..." (rechts onder) 

Leerlingen pakken eerst hun schrift en schrijven de volgende begrippen + vertaling op: 

1. die Aufgabe - die Aufgaben = de opdracht/ opdrachten

2.  nehme dein Buch = neem/ pak je boek

3. Seite = pagina 

Pagina 36 opdracht 1 a+b samen

Opdracht 2+3 zelfstandig maken

Üben 

Wat? -> Aufgabe 2+3

Hoe? -> ruhig im Buch die Aufgaben machen

Hulp? -> lees nog een keer de instructie/ kijk Seite 64

Klaar? ->pak je laptop en ga SlimStampen H2 woordjes D-NL: 

                                                                                                    Sehen oefenen

Huiswerk? -> Aufgaben af hebben + woordjes leren

Klassendeutsch: 

üben = oefenen

ruhig = rustig 

Seite 37

Opdracht bespreken

Bij extra tijd over blooket

Lernziele checken

Du kannst....

... je fouten van de toets verbeteren en hierover vragen stellen.

... eenvoudige fragmenten over familie en vrienden begrijpen.

... de betekenis van de woorden van de Lernliste D-N noemen.

Reflexion der Stunde

1. Wat heb je geleerd?

2. Waarover heb je nog een vraag? 

Wat heb je vandaag geleerd?

Waarover heb je nog een vraag?