Hoofdstuk 7 Criminaliteit

Hoofdstuk 7 Criminaliteit
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 7 Criminaliteit

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al?
Je leert een aantal belangrijke begrippen
Je krijgt voorbeelden van toets vragen
Je weet na de quiz wat je weet

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

In een winkel vervelende opmerkingen maken naar voorbijgangers is ASOCIAAL / STRAFBAAR gedrag, want …

Slide 4 - Question ouverte


Je krijgt een strafblad als je ………………
A
een overtreding begaat
B
een bekeuring krijgt
C
wordt aangehouden
D
een misdrijf begaat

Slide 5 - Quiz

Als iemand zit te schreeuwen in de tram, noemen we dit ...
A
storend gedrag
B
asociaal gedrag
C
schreeuwerig gedrag
D
irritant gedrag

Slide 6 - Quiz

Als iemand een wet overtreedt, dan noemen we dit ...
A
een overtreding
B
een strafbaar feit
C
crimineel gedrag
D
asociaal gedrag

Slide 7 - Quiz

Risico factoren:

  • Alcohol & drugs gebruik
  • Groepsdruk
  • Schooluitval
  • Slechte opvoeding
  • Biologische factoren

Slide 8 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een overtreding en een misdrijf?
  • Een misdrijf is een ernstig strafbaar feit
  • Je kan worden gearresteerd en voor de rechter komen
  • Je kan een gevangenisstraf krijgen
  • Je krijgt een strafblad

  • Een overtreding is een licht strafbaar feit
  • Je kan een boete krijgen

Slide 9 - Diapositive

Wat hebben alcohol- of drugsgebruik met crimineel gedrag te maken?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive


Wat is een misdrijf?
A
Zonder betalen in de bus zitten
B
Fietsen zonder licht in het donker
C
Een krat bier uit de supermarkt stelen
D
Wildplassen in een beschermd natuurgebied

Slide 12 - Quiz

Hoe gaat een agent te werk bij het onderzoeken van een misdrijf? Zet in de juiste volgorde:
A. De politie houdt Bert een dag op het bureau vast.
B. De politie onderzoekt de kamer van Bert.
C. De politie fouilleert Bert.
D. De politie arresteert Bert.
E. De politie vindt harddrugs in Berts jaszak.
F. De politie stuurt het proces-verbaal door naar de officier van justitie.
G. De politie vindt dat Bert zich verdacht gedraagt voor een coffeeshop.

Slide 13 - Diapositive

Welke volgorde is juist?
A
G, C, E, D, A, B, F
B
G, D, C, E, B, A, F

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

De ... besluit of een verdachte voor de rechter moet komen.
A
wijkagent
B
officier van justitie
C
advocaat van de verdachte
D
advocaat van het slachtoffer

Slide 16 - Quiz

Wie zit waar bij de rechtbank?

Slide 17 - Diapositive

Wie zit waar bij de rechtbank?
1. De rechtbank, de rechters
2. De griffier
3. De verdachte
4. De advocaat van de verdachte
5. De officier van Justitie
6. Het slachtoffer
7. De advocaat van het slachtoffer
8. De rechtbank bewaking
9. De Bode
10. De rechtbank verslagever 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive


Welke taak heeft een rechter?
A
Hij geeft de getuige straf
B
Hij spreekt een vonnis uit
C
Hij verdedigt de verdachte
D
Hij arresteert de verdachte

Slide 20 - Quiz


Welke taak heeft een advocaat in een rechtszaak?
A
De aanklacht voorlezen
B
De rechter ondervragen
C
De straf bepalen
D
De verdachte, getuige of slachtoffer verdedigen

Slide 21 - Quiz


Welke taak heeft de Officier van Justitie?
A
Het slachtoffer verdedigen
B
De aanklacht voorlezen en een straf eisen
C
De verdachte verdedigen
D
De straf bepalen en uitspreken

Slide 22 - Quiz

Repressie
Preventie
Voorkomen & waarschuwen
Straffen & 
lik-op-stuk beleid

Slide 23 - Diapositive

De rechters in Nederland delen vaak een taakstraf uit.
Geef een voorbeeld van een taakstraf.

Slide 24 - Question ouverte

Halt geeft taakstraffen aan jonge wetsovertreders. Wat is het doel van deze werkwijze van Halt?
A
Verbetering van het gedrag van de dader
B
Wraak
C
Afschrikking
D
Een veiligere samenleving

Slide 25 - Quiz

Wat is GEEN
voorbeeld van repressie in de aanpak van criminaliteit?
A
Meer agenten op straat laten surveilleren
B
Vaker taakstraffen toepassen
C
Meer gevangenisstraffen
D
Relschoppers snel oppakken en berechten

Slide 26 - Quiz

SUCCES MET LEREN

Slide 27 - Diapositive