T3 - herziening

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

§1 - Cel - weefsel - orgaan - organenstelsel 

na deze les: 

- Weet je het verschil tussen cellen en weefsel

 - Weet je wat een orgaanstelsel is

 - Kun je 3 orgaanstelsels in je lichaam noemen

- Kun je organen noemen met hun functie. 

Cellen

Alle organismen bestaan uit cellen.

Cellen lijken op een doosje.

Je kan ze alleen maar met een microscoop zien. 

Er zijn 2 soorten cellen: 

Cellen van dieren 

(dierlijke cellen; mensen hebben ook dierlijke cellen) 

Cellen van planten

(plantaardige cellen)

Cellen

--> Dierlijke cel

Onderdelen:

- Celkern

- Cytoplasma

- Celmembraan

Organen

Organen zijn opgebouwd uit cellen. Organen hebben elk hun eigen functie. 

Orgaanstelsel

Een orgaanstelsel is een aantal organen bij elkaar. Samen hebben ze dezelfde functie.  

voorbeeld:

het ademhalingsstelsel > mondholte/keelholte, longen, luchtpijp > zorgen er samen voor dat je kan ademhalen

Weefsel

Groep cellen met dezelfde functie en dezelde vorm.

Noem een orgaan en schrijf erbij welke functie het heeft

Wat weet je nog over 'cellen'?

Wat is het verschil tussen weefsels en organen?

Welke organen zitten er (onder anderen) in het beenderenstelsel?

1. Schedelbeenderen, schouderblad en dijbeen
2. botten, het hart en de schedelbeenderen
3. longen, scheenbeen en stuitje
4. Stuitje, kaakbeen, slagaders

Wat is een orgaanstelsel?

1. organisme
2. allemaal cellen bij elkaar die een functie hebben
3. organen die samen een functie hebben.
4. weefsel

welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat je eten verteerd wordt?

1. ademhalingssstelsel
2. zenuwstelsel
3. beenderstelsel
4. verteringsstelsel