1M Eerste les na verlof en vakantie

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

We doen een quiz! 

                       Onderwerpen:

                                - Ronde 1: Mevr. Elias

                                - Ronde 2: woordjes thema 2

                                - Ronde 3: grammatica thema 2

                          

                                                     Good luck everybody!

Ronde 1

Waar of niet waar:

Mevrouw Elias is getrouwd.

1. Waar
2. Niet waar

30-06-2018

Waar of niet waar:

Mevrouw Elias heeft 2 kinderen

1. Waar
2. Niet waar

Mevrouw Elias heeft drie kinderen. Wat zijn hun namen?

1. Pom, Max en Suus
2. Rox, Fijs en Luus
3. Saar, Thijs en Keet
4. Soof, Gijs en Coco

Het laatste kindje van mevrouw Elias is 9-9-20 geboren met een afwijking, welke?

1. Een hazenlip
2. Syndroom van Down
3. Klompvoetjes
4. Open ruggetje

De voornaam van Mevrouw Elias is Markaryd. Ze is vernoemd naar een Zweeds dorpje.

1. Waar
2. Niet waar

Welk voorwerp gebruikt Mevr. Elias om aan te geven wat zij belangrijk vindt als docent?

1. Een hartje
2. Een lineaal
3. Een boek
4. Een sleutel

Ronde 2

Sometimes I pack my lunch in the evening, but most of the time in the morning. Vertaal: Sometimes

1. vaak
2. nooit
3. soms
4. altijd

Welk woord is FOUT gespeld?

1. period
2. nervous
3. old-fashioned
4. amezing

Welk woord is GOED gespeld?

1. definetely
2. language
3. idae
4. affraid

Wat is de juiste schrijfwijze van het Engelse woord voor opdracht?

1. asignment
2. assignment
3. assingment
4. asingment

Vertaal het woord 'tiener' naar het Engels.

Vertaal het woord 'belangrijk' naar het Engels.

Ronde 3

Welke vraagzin is FOUT?

1. Is Jack funny?
2. May you leave the room?
3. Like you maths?
4. Will I go?

Maak van deze zin een vraagzin:
He helps my brother.

Welk werkwoord is GEEN hulpwerkwoord?

1. may
2. will
3. can
4. have

Welke bevestigende zin hoort bij deze vraagzin?
Can they swim?

Wat is de juiste woordvolgorde in een Engelse zin?

1. who does what where when
2. who what does where when
3. who does what when where
4. what does who where when

Welk antwoord is GEEN juiste ontkenning?

1. He is not my best friend.
2. He isn't my best friend.
3. He is'nt my best friend

Wat is JUIST?

1. She doesn't have a car.
2. She don't have a car.