In een tekening kun je ruimte uitbeelden. Door trucs doe je net alsof er diepte is. Dit noem je ruimte suggestie of perspectief. Er zijn een aantal manieren om die ruimte/perspectief in je tekening te krijgen. Je leert er vandaag 6.
In een tekening kun je ruimte uitbeelden. Door trucs doe je net alsof er diepte is.
Dit noem je ruimte suggestie of perspectief.
Er zijn een aantal manieren om die ruimte/perspectief in je tekening te krijgen.
Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Beeldaspect: Ruimte
In een tekening kun je ruimte uitbeelden. Door trucs doe je net alsof er diepte is. Dit noem je ruimte suggestie of perspectief. Er zijn een aantal manieren om die ruimte/perspectief in je tekening te krijgen. Je leert er vandaag 6.
In een tekening kun je ruimte uitbeelden. Door trucs doe je net alsof er diepte is.
Dit noem je ruimte suggestie of perspectief.
Er zijn een aantal manieren om die ruimte/perspectief in je tekening te krijgen.
Beeldaspect RUIMTE
Slide 1 - Diapositive
Plasticiteit
Door licht en schaduw te tekenen, lijkt het alsof een voorwerp ruimte inneemt.
Slagschaduw
Eigenschaduw
Licht
Slide 2 - Diapositive
Vervaging
Alles op de voorgrond is helder/fel van kleur en gedetailleerd en op de achtergrond zijn de kleuren vaag en flets en vormen wazig en vaag
Slide 3 - Diapositive
Verkleining
Alles op de voorgrond is groot getekend en op de achtergrondklein.
Slide 4 - Diapositive
Verkleining
Voorwerpen groot op de voorgrond en klein op de achtergrond. Daardoor lijken de boten op de achtergrond verder weg.
Slide 5 - Diapositive
Overlapping
Je tekent vormen over elkaar heen: zo zie je dat ze achter elkaar staan.
Slide 6 - Diapositive
Overlapping
Onderdelen over elkaar heen plaatsen.
Daardoor lijken de bomen op de achterste rij verder weg.
Slide 7 - Diapositive
Afsnijding
Als je aan de rand van een tekening (aan de rand van het beeldvlak) een voorwerp niet helemaal tekent, lijkt het net of het voorwerp buiten de tekening verder gaat.
Je denkt dan de rest erbij.
Slide 8 - Diapositive
Door afsnijding en overlapping van het onderwerp wordt diepte gecreëerd.
Slide 9 - Diapositive
Lijnperspectief
Alle vormen en lijnen lopen naar een verdwijnpunt. Het verdwijnpunt is een stip op de horizon, die later ook weer weg kan worden gehaald. In de afbeelding zie je de vluchtlijnen nog staan.
Slide 10 - Diapositive
Atmosferisch perspectief
Ontstaat door met het vervagen van kleur een indruk van diepte in het schilderij. Donkere kleuren lijken namelijk meer naar voren te komen en lichte kleuren verdwijnen naar de achtergrond.
Slide 11 - Diapositive
Atmosferisch perspectief
Planperspectief
Slide 12 - Diapositive
Standpunt
De manier waarop je de ruimte voorstelt, hangt voor een groot deel af van je standpunt. Het beeldend standpunt wordt vooral bepaald door de ooghoogte. Er zijn verschillende ooghoogten
De manier waarop je de ruimte voorstelt, hangt voor een groot deel af van je standpunt.
Het beeldend standpunt wordt vooral bepaald door de ooghoogte.
Er zijn verschillende ooghoogten.
Normaal Hoog Laag
Standpunt
Slide 13 - Diapositive
Normaal standpunt = de horizon bevindt zich op ooghoogte. Je ziet alles zoals je dat ziet als je staat of loopt.
Slide 14 - Diapositive
Kikvorsperspectief = je hebt het standpunt van een kikker en je ziet alles van onderaf. Er is sprake van een lage horizon.
Slide 15 - Diapositive
Vogelvluchtperspectief = je hebt het standpunt van een vogel en ziet alles van bovenaf. Er is sprake van een hoge horizon.
Slide 16 - Diapositive
Laag standpunt
Hoog standpunt
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Repoussoir
Een repoussoir ontstaat wanneer een grote donkere vorm op de voorgrond de rest naar achteren duwt.
Door deze vorm wordt je, als toeschouwer, de afbeelding ingetrokken.
Vaak steekt de vorm op de voorgrond donker af tegen de lichte achtergrond.
Slide 19 - Diapositive
Repoussoir
Door een groot en donker element in de voorgrond neer te zetten lijkt al het andere (lichter afgebeeld) verder weg.
Slide 20 - Diapositive
Ruimte suggestie
Slide 21 - Carte mentale
Het standpunt van de kijker is belangrijk bij ruimtelijkheid. Welk standpunt zie je hier?
A
hoog standpunt (vogelvluchtperspectief)
B
laag standpunt (kikvorsperspectief)
C
normaal standpunt
D
hoog en laag standpunt
Slide 22 - Quiz
Achter het gezicht zie je een vorm van ruimtesuggestie. Welke?
A
overlapping
B
repoussoir
C
atmosferisch perspectief
D
verkleining
Slide 23 - Quiz
Welk begrip past het beste bij de afbeelding
A
Overlapping
B
Afsnijding
C
Repoussoir
D
A, B en C
Slide 24 - Quiz
Hier lijkt gebruik gemaakt te zijn van ...
A
Verkleining
B
afsnijding
C
doorkijkje
D
repoussoir
Slide 25 - Quiz
Waar zie je duidelijk repoussoir?
A
1 en 3
B
2
C
1 en 2
D
3
Slide 26 - Quiz
Hier zie je een voorbeeld van?
A
een kikvorsperspectief
B
een atmosferisch perspectief
C
een kleurperspectief
D
een vogelvluchtperspectief
Slide 27 - Quiz
Hier zie je een voorbeeld van?
A
overlapping
B
repoussoir
Slide 28 - Quiz
Er is hier sprake van:
A
kleurperspectief
B
lijnperspectief
C
atmosferisch perspectief
D
kikvorsperspectief
Slide 29 - Quiz
Hier zie je een voorbeeld van?
A
laag standpunt
B
hoog standpunt
C
kikvorsperspectief
D
vogelperspectief
Slide 30 - Quiz
RUIMTE Welke truc wordt er gebruikt om ruimte uit te beelden?
A
atmosferisch perspectief
B
vervaging
C
lijnperspectief
D
kleurcontrast
Slide 31 - Quiz
Welk perspectief past bij de afbeelding?
A
Kikvorsperspectief
B
Vogelvluchtperspectief
Slide 32 - Quiz
Welke afbeelding laat het beeldaspect plasticiteit zien?
A
links
B
rechts
C
geen van beide
Slide 33 - Quiz
In welke schilderijen wordt door lijnperspectief ruimte gesuggereerd?
A
B
C
D
Slide 34 - Quiz
Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief
Slide 35 - Quiz
Er is hier sprake van:
A
atmosferisch perspectief
B
vervaging
C
overlapping
D
afsnijding
Slide 36 - Quiz
Dit landschap kunnen we in een voor midden en achter stuk verdelen. Dit heet: