Ma 13 nov Over Taal Homoniemen, Homofonen en Synoniemen

Lezen 10 min
timer
10:00
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lezen 10 min
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Homoniem, homofoon en synoniem 
Wat betekenen ze? Waarom moet je het weten?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

timer
0:30
homoniem
homofoon
De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders.
De woorden zijn hetzelfde, maar betekenen iets anders.

Slide 4 - Question de remorquage

Sleep het juiste woord naar de juiste betekenis
Antoniem
Homoniem
Synoniem
Homofoon
Een woord wat ongeveer hetzelfde betekent
Een woord met meerdere betekenissen
Een woord wat hetzelfde klinkt, maar een andere betekenis heeft
Een woord wat het tegengestelde betekent

Slide 5 - Question de remorquage

'Rijk' is een ....
A
homoniem
B
homofoon

Slide 6 - Quiz

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Wij staarden naar de koe in de wei. Wij en wei is een
A
homoniem
B
homofoon

Slide 7 - Quiz

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

In het slot van de film kwamen de prins en prinses weer samen in hun slot.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 8 - Quiz

Ik las in de boeken dat we geen reisje meer konden boeken.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 9 - Quiz

elf en elf zijn ...........?
A
Homoniemen
B
homofonen
C
homografen

Slide 10 - Quiz

Klieren =
- Vervelend zijn
- onderdeel van het menselijk lichaam
A
homoniem
B
homofoon

Slide 11 - Quiz

'bank' is een...
A
homoniem
B
homofoon

Slide 12 - Quiz

Homofoon of homoniem?

A
homofoon
B
homoniem

Slide 13 - Quiz

Op welk taalfenomeen is deze grap gebaseerd?
A
homofoon
B
homoniem

Slide 14 - Quiz

Homofoon of homoniem?
kussen
A
homofoon
B
homoniem

Slide 15 - Quiz

rauw en rouw
A
homoniem
B
homofoon

Slide 16 - Quiz

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Ik zat op de bank tv te kijken, toen ik zag dat er een bank werd overvallen. Bank is een
A
homoniem
B
homofoon

Slide 17 - Quiz

"schop" is een ....
A
Homofoon
B
Homoniem

Slide 18 - Quiz


Onze bok is gisteren papa geworden van 3 kleine geitjes.
Bij de turnles moest ik met de trampoline over de bok springen.
A
homoniem
B
homofoon
C
synoniem

Slide 19 - Quiz

en
A
homofoon
B
homoniem

Slide 20 - Quiz

rad en rat
A
homofoon
B
homoniem

Slide 21 - Quiz

Wat maak jij een hard geluid, dat is niet goed voor mijn hart.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 22 - Quiz

Maak nu online: 
Blok 5 Taalverzorging- Over Taal

Slide 23 - Diapositive