do 3 okt homoniemen en homofonen

homoniemen en homofonen
Woordenschat
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

homoniemen en homofonen
Woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet wat homoniemen zijn.
  • Ik weet wat homofonen zijn.
  • Ik kan homoniemen en homofonen herkennen in een zin.
  • IK weet wat antoniemen zijn
  • Ik weet wat synoniemen zijn

Slide 2 - Diapositive

Homoniem en homofoon
Homoniem:
De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.
bal is een feest, maar ook een rond voorwerp


Soms klinken twee woorden hetzelfde, maar schrijf je ze anders. 
Dit noem je homofonen. 

- Mijn tante lacht altijd heel hard.
- Mijn hart klopt heel snel.

Slide 3 - Diapositive

Homoniem of homofoon?
Ga staan bij homoniem, blijf zitten bij homofoon.

Slide 4 - Diapositive

Homoniem of Homofoon?
Ga staan bij homofoon blijf zitten bij homoniem

Slide 5 - Diapositive

Rijk                                      Reik
Rijk is zowel een homoniem als een homofoon. Hieronder zie je het voorbeeld van 'rijk' als homofoon. De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft het anders.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

timer
0:30
homoniem
homofoon
De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders.
De woorden zijn hetzelfde, maar betekenen iets anders.

Slide 8 - Question de remorquage

Sleep het juiste woord naar de juiste betekenis
Antoniem
Homoniem
Synoniem
Homofoon
Een woord wat ongeveer hetzelfde betekent
Een woord met meerdere betekenissen
Een woord wat hetzelfde klinkt, maar een andere betekenis heeft
Een woord wat het tegengestelde betekent

Slide 9 - Question de remorquage

Synoniem
Homoniem
Homofoon
Rauw / Rouw
Knop (boom) /
Knop (toetsenbord)
doelman / keeper
wei / wij
Bok (turnen) / Bok (mannetjesgeit)

Slide 10 - Question de remorquage

Ik ben bang voor een rat, maar ik zit graag in een rad op de kermis.

A
homofoon
B
homoniem

Slide 11 - Quiz

Wat is het woord 'Hart/hard'?
A
Homoniem
B
Homofoon

Slide 12 - Quiz

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Wij staarden naar de koe in de wei. Wij en wei is een
A
homoniem
B
homofoon

Slide 13 - Quiz

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

In het slot van de film kwamen de prins en prinses weer samen in hun slot.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 14 - Quiz

rauw en rouw
A
homoniem
B
homofoon

Slide 15 - Quiz

Wat maak jij een hard geluid, dat is niet goed voor mijn hart.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 16 - Quiz

Homofoon of homoniem?
Eendje

A
homofoon
B
homoniem

Slide 17 - Quiz

"licht-ligt" is een ....
A
Homofoon
B
Homoniem

Slide 18 - Quiz

Klieren =
- Vervelend zijn
- onderdeel van het menselijk lichaam
A
homoniem
B
homofoon

Slide 19 - Quiz

Homofoon of homoniem?
kussen
A
homofoon
B
homoniem

Slide 20 - Quiz

Op welk taalfenomeen is deze grap gebaseerd?
A
homofoon
B
homoniem

Slide 21 - Quiz

'Bank' is een...
A
homoniem
B
homofoon

Slide 22 - Quiz

"schop" is een ....
A
Homofoon
B
Homoniem

Slide 23 - Quiz

Huiswerk voor ma 2 okt
Maken opdr. 5 t/m 9



Wat zijn homoniemen en homofonen?

Slide 24 - Diapositive

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Ik zat op de bank tv te kijken, toen ik zag dat er een bank werd overvallen. Bank is een
A
homoniem
B
homofoon

Slide 25 - Quiz