H3 persoonsvorm enkelvoud of meervoud

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3

Taalverzorging

persoonsvorm: enkelvoud of meervoud

nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl

Leerdoelen

- Je leert over het enkelvoud en het meervoud van de persoonsvorm.

- Je leert dat het onderwerp en de persoonsvorm bij elkaar horen.

Enkelvoud

Je kan er 'één' voor zetten

één fiets

één school

één laptop

één klasgenoot

Meervoud

Je kan er 'twee' voor zetten

twee fietsen

twee scholen

twee laptops

twee klasgenoten

Onderwerp en persoonsvorm

- Het onderwerp hoort altijd bij de persoonsvorm.

- Staat het onderwerp in enkelvoud dan moet de persoonsvorm ook in enkelvoud.

De jonge vogel op de waslijn zong de hele ochtend.

persoonsvorm = zong

onderwerp = De jonge vogel op de waslijn

zong = enkelvoud

De jonge vogel op de waslijn = enkelvoud

Alle mensen op het water varen in een bootje.

persoonsvorm = varen

onderwerp = Alle mensen op het water

varen = meervoud

Alle mensen op het water = meervoud

Wat is de pv en het ow?
De leerlingen van bb3 zijn voor de toets aan het leren.

Wat is de pv en ow?
Mijn zus en haar vrienden gaan op vakantie.

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De training van de jongens duurde vandaag langer.

1. enkelvoud
2. meervoud

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De jongens uit de vriendengroep hadden te veel gedronken.

1. meervoud
2. enkelvoud

Iedereen ..... buiten spelen in de zon.

1. ging
2. gingen

De brandweer .... de brand.

1. bluste
2. blusten

De polit­ie van Utrecht prober­en de rust tijdens Kon­ing­snacht te waar­bor­gen.

1. Juist
2. Onjuist

De kudde schapen wordt ko­mende zomer op drie kampeerter­rein­en in­gez­et.

1. Juist
2. Onjuist