Formuleren - Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud? Kader 3

Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?

Slide 1 - Diapositive

Lezen!

Iedereen is stil!
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert over het enkelvoud en het meervoud van de persoonsvorm.
Je leert dat het onderwerp en de persoonsvorm bij elkaar horen.

Cursus 6, paragraaf 3, blz. 186

Slide 3 - Diapositive

Enkelvoud

Je kan er 'één' voor zetten

één fiets
één school
één laptop
één klasgenoot
Meervoud

Je kan er 'twee' voor zetten

twee fietsen
twee scholen
twee laptops
twee klasgenoten

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm
Nodig bij zinnen ontleden: pv, ow, etc.

Nodig bij werkwoordspelling!
De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Slide 5 - Diapositive

Onderwerp
Het onderwerp hoort altijd bij de persoonsvorm.
Wie/wat + persoonsvorm?
antwoord is het onderwerp


Slide 6 - Diapositive

De jonge vogel op de waslijn zong de hele ochtend.
Zoek voor jezelf de persoonsvorm en het onderwerp

Slide 7 - Diapositive

De jonge vogel op de waslijn zong de hele ochtend.

persoonsvorm = zong
onderwerp = De jonge vogel op de waslijn

zong = enkelvoud
De jonge vogel op de waslijn = enkelvoud

Slide 8 - Diapositive

Alle mensen op het water varen in een bootje.
Zoek de pv en het ow

Slide 9 - Diapositive

Alle mensen op het water varen in een bootje.

persoonsvorm = varen
onderwerp = Alle mensen op het water

varen = meervoud
Alle mensen op het water = meervoud

Slide 10 - Diapositive

Iedereen ging buiten spelen in de zon.
Zoek de pv en het ow

Slide 11 - Diapositive

Iedereen ging buiten spelen in de zon.

persoonsvorm = ging
onderwerp = iedereen

ging = enkelvoud
iedereen = enkelvoud

Slide 12 - Diapositive

Let op! soms lijkt een ow meervoud, maar is enkelvoud

Slide 13 - Diapositive

De brandweer bluste de brand.

persoonsvorm = bluste
onderwerp = De brandweer
(denk aan een of twee ervoor zetten)
bluste = enkelvoud
De brandweer = enkelvoud

Slide 14 - Diapositive

!
  1. De kudde schapen graast op de dijk.
  2.  Jouw hersens zijn buiten werking.
  3. De media duikt bovenop de affaire van Kanye West.
  4. Het vee van de boer is er vandoor gegaan 

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
  • Cursus 6, formuleren, blz. 186
  • Maak opdrachten 1 t/m 5;

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
  • Cursus 6,  persoonsvorm enkelvoud of meervoud, blz. 186. ;
  • Lees de theorie en maak alle opdrachten 1 t/m 6.

Slide 17 - Diapositive

Wat heb je van deze les onthouden?

Slide 18 - Carte mentale