Mijn familie en ik - herhalingsles

• NT2
• Hoger onderwijs

Mijn familie en ik - herhalingsles

mijn familie

De familie van Joris

Zo gezegd 1.2 Mondeling p. 12

moeder

zus

grootmoeder

nicht

schoonzus

tante

broer

vader

neef

schoonbroer

nonkel

nonkel

grootvader

overgrootvader

De familie van Joris

Wat doen ze graag? 

Wat kunnen ze goed?

Zinsbouw

O. + pv. + GRAAG + ...                           O. + pv + GOED + ... + INFINITIEF   

Ik zing graag.                                          Ik kan goed zingen.

Jij speelt graag gitaar.                       Jij kan/kunt goed gitaar spelen.

Hij danst graag.                                    Hij kan goed dansen.

Wij maken graag lekker eten.         Wij kunnen goed koken.

Jullie voetballen graag.                     Jullie kunnen goed voetballen.

Zij praten graag Nederlands.          Zij kunnen goed Nederlands praten.

Wat doe jij (niet) graag?

Ik kook graag.

Ik zwem graag.

Ik speel graag met de kaarten.

Ik ga graag naar de cinema.

I

Ik werk graag in de tuin.

Ik schaak graag.

Wat doe jij (niet) graag?

Ik schilder graag.

Ik ga graag op restaurant.

Ik werk niet graag in de tuin.

Ik schaak graag.

Wat doe jij graag?
(hobby)

Wat kan jij (niet) goed?

Ik kan goed dansen.

Ik kan goed zingen.

Ik kan niet goed breien.

Ik kan goed strijken.

Wat kan jij (niet) goed?

Ik kan goed gitaar spelen.

Ik kan goed voetballen/voetbal spelen.

Ik kan niet goed tennissen/tennis spelen.

Ik kan goed fietsen.

Wat kan jij goed?
(talent)

Ik lijk op ... Op wie lijk jij?

Op wie lijken deze kinderen?

Aan de slag!

1. Maak groepjes van 2.
2. Neem de foto/foto's van je familie.
3. Vertel aan de ander:

• Wie staat er op de foto?
• Wat is jouw relatie met die persoon?
• Hou oud is die persoon?
• Wat doet hij/zij graag? (hobby)
• Wat kan hij/zij goed? (talent)
• Op wie lijk jij?