1) (regel 7) Wie noemt Toinette kwakzalvers? Monsieur Purgon en alle andere artsen die Argan eerder geraadpleegd heeft.
2) Wat is er volgens Toinette aan de hand met Argan? Alle symptomen zijn terug te voeren op een slecht functionerende long. Daarnaast trekt de rechterarm van Argan al het voedsel naar zich toe, waar de rest van zijn lijf onder lijdt.
3) En hoe zouden zijn problemen opgelost kunnen worden? De rechterarm amputeren en het rechteroog uitsteken.
Slide 3 - Diapositive
Réponses : Le Malade imaginaire
4) Quel mot décrit le mieux le ton sur lequel parle Toinette ? A) décidé
5) De quelle manière Argan réagit-il aux remèdes que propose Toinette ? C) peureux
6) Waarom denk je dat Toinette zich als arts heeft vermomd? Alleen in vermomming kan ze Argan een lesje leren.
Slide 4 - Diapositive
Réponses : Le Malade imaginaire
7) Wie wordt of worden er door Toinette in dit stuk bespot? - Argan, die hypochonder is en zich vanalles aan laat praten. - De artsen, die van de situatie misbruik maken en geld verdienen aan de hypochonder.
8) Molière past in Le Malade imaginaire het concept plaire et instruire toe. Leg uit wat hij de toeschouwer wil leren. Lis le texte et réponds aux questions en néerlandais. Hij wil het publiek leren dat ze niet zomaar alles aan moeten nemen van de ‘heren doktoren’, maar ook hun eigen verstand moeten gebruiken.
Slide 5 - Diapositive
Le Classicisme
Allégorie à Louis XIV, protecteur des arts et des sciences, peint par Jean Garnier
Le Grand Siècle
Molière
Jean Racine
Jean de la Fontaine
L'influence de l'antiquité
théâtre; selon les règles du philosophe Aristotle (la forme + vérité) > leçon
La Fontaine; Fables de Aesopus > critique du gouvernement
Slide 6 - Diapositive
La tragédie
Image de Phèdre
- personages ontleend aan de klassieke oudheid - onoplosbare conflicten ; gaan een onontkoombaar noodlot tegemoet
- bienséance (fatsoen) - catharsis (zuiverende werking) - règle des trois unités : 1 plek 1 etmaal 1 verhaallijn
Slide 7 - Diapositive
Jean Racine
Jean Racine, portrait peint par Jean-Baptiste Santerre
(1639 - 1699)
Griekse tragedies als inspiratiebron
band met Molière
Louis XIV (historiographe)
Académie française
stopt als hij 38 is met toneelschrijven >>> Phèdre
règle des trois unités
Slide 8 - Diapositive
Phèdre
Phèdre, Acte I, scène 3
Illustration de Anne-Louis Girodet de Roucy-Trioson (1767 - 1824)
- personages kampen met een conflict tussen de liefde en familie-eer
- Phèdre (1677)
Phèdre, een Griekse koningin, wordt verliefd op haar stiefzoon Hippolyte. Als haar man Thésée lange tijd afwezig is, biecht ze haar liefde op, maar Hippolyte is al verliefd op Aricie. Als Thésée onverwacht terugkeert, probeert Phèdre zichzelf te redden door te zeggen dat Hippolyte haar probeerde te verleiden.
Thésée vervloekt zijn zoon, met vreselijke gevolgen voor alle betrokkenen.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Phèdre
Phèdre, Acte I, scène 3
Illustration de Anne-Louis Girodet de Roucy-Trioson (1767 - 1824)
Réponds aux questions 9 à 13 sur Phèdre de Jean Racine.
Slide 11 - Diapositive
Réponses : Phèdre
9) Phèdre vindt het lastig om een bekentenis te doen. Noteer de woorden uit de tekst waaruit dat blijkt. je tremble, je frissonne (r.12).
10) Welke omschrijving(en) geeft Phèdre in dit fragment van Hippolyte? Ze duidt hem aan als de zoon van een Amazone en als prins (die ze geen blik waardig keurde).
Slide 12 - Diapositive
Réponses : Phèdre
11) Quelle est l'attitude d'Œnone envers Phèdre ? B) Elle est humble.
12) Que pense Phèdre de son amour pour Hippolyte ? A) Elle a honte.
13) Œnone est la seule à prononcer le nom d'Hippolyte dans ce fragment. Pourquoi Racine ne laisse-t-il pas prononcer le nom d'Hippolyte par Phèdre ? A) Parce que c'est contre la règle de bienséance.
Slide 13 - Diapositive
Les Fables de La Fontaine
Jean de La Fontaine par Hyacinthe Rigaud, 1690
Nous allons regarder une vidéo à propos de Jean de La Fontaine.
Regardez la vidéo et prenez des notes.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Le Loup et l'Agneau
Lees op de website Le Loup et l'Agneau en geef antwoord op de vragen 14 t/m 21.