voorzetsels landen steden

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Objectif
Aan het eind van deze les weet ik hoe ik   in   en  naar   bij landen en steden moet vertalen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Mon cousin habite ... Bruxelles ... Belgique.
A
à, en
B
aux, en
C
aux, à
D
à, au

Slide 9 - Quiz

J'habite ... Dedemsvaart, ... Pays-Bas.
A
à, en
B
au, aux
C
à, aux
D
au, en

Slide 10 - Quiz

Nora habite.........Italie
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 11 - Quiz

Je suis ........Senegal
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 12 - Quiz

On est.......Etats-Unis
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 13 - Quiz

Tu habites......Londres?
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
.... Norvège (Noorwegen)

Slide 15 - Question ouverte

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
.... Japon (Japan)

Slide 16 - Question ouverte

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
.... Casablanca

Slide 17 - Question ouverte

Kies het juiste voorzetsel. Type alleen het voorzetsel. Kies uit à, au, en, aux.
... Pays-Bas (Nederland)

Slide 18 - Question ouverte

Sleep de steden en de landen naar het juiste voorzetsel.
à
en
au
aux
Tilburg
Pays-Bas
Oosterwolde
Suède
Sénégal
Maroc
Angleterre
États-Unis

Slide 19 - Question de remorquage