Zouten

Zouten
Eigenschappen van zouten
Vormen van ionen

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zouten
Eigenschappen van zouten
Vormen van ionen

Slide 1 - Diapositive

Metalen geleiden niet in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Moleculaire stoffen geleiden in vaste fase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Zouten geleiden in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

De metaalbinding op microniveau is een erg zwakke binding
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

De sterkte van de vanderwaalsbinding hangt af van de massa van de moleculen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

De covalentie van O is ...
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

De covalentie van C is ...
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Zouten

Slide 9 - Diapositive

Eigenschappen van zouten
  • Hoog smelt- en kookpunt: Er is dus een sterke binding? Wat voor binding?
  • In vaste toestand geleidt een zout niet, maar in vloeibare toestand wel. Blijkbaar zijn er in vaste toestand geen geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen, maar in vloeibare fase wel? 

Slide 10 - Diapositive

Formules van zouten
  • Bestaan uit een metaalatomen en niet-metaalatomen
  • NaCl
  • Na = natrium (metaal)
  • Cl = chloor (niet-metaal) 

Slide 11 - Diapositive

Vormen van ionen
  • Voor geleiding zijn geladen deeltjes nodig: de ionen.
  • Een zout is opgebouwd uit positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen
  • Hoe worden die ionen gevormd?

Slide 12 - Diapositive

Vormen van ionen
  • Atoommodel van Bohr voor natrium en chloor -->
  • Natrium geeft zijn een valentie-elektron aan chloor.
  • Natrium wordt dan zelf Na+
  • Chloor wordt dan zelf Cl-
  • Na+ en Cl- trekken elkaar aan en gaan in een rooster zitten

Slide 13 - Diapositive

Het zoutrooster
  • Elke Na+ is omringd door Cl- en andersom
  • In vaste fase is dit rooster intact: geen vrij bewegende deeltjes voor geleiding
  • In vloeibare fase is dit rooster niet intact: wel vrij bewegende deeltjes voor geleiding

Slide 14 - Diapositive

Zouten in water
  • Binding tussen Na+ en Cl- heet een ionbinding
  • Vele malen sterker dan VdW-binding
  • Bij oplossen van een zout in water worden de ionbindingen verbroken

Slide 15 - Diapositive

Zouten in water
  • Elk ion wordt omringd door watermoleculen
  • Weergegeven in een vergelijking:
    NaCl (s) -> Na+ (aq) + Cl- (aq)
  • NaCl (aq) bestaat niet: Het lost direct op in water!

Slide 16 - Diapositive

Samengevat
  • Zouten hebben een hoog smelt- en kookpunt
  • In formules van zouten komen metaal- en nietmetaalatomen voor
  • Zouten zijn opgebouwd uit ionen
  • Positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen vormen een ionrooster
  • Ionbinding is een sterke binding

Slide 17 - Diapositive

Wat is de beste omschrijving van een ion?
A
een ion is een atoom met een positieve lading
B
een ion is een atoom met een negatieve lading
C
een ion is een atoom met een lading

Slide 18 - Quiz

Welke bewering(en) is of zijn juist?
A
een ion is altijd van een metaalatoom gemaakt.
B
een metaalion heeft altijd een elektron teveel
C
niet-metaalionen zijn negatief geladen
D
een niet-metaalion heeft een proton afgestaan

Slide 19 - Quiz

Een ionbinding
A
is minder sterk dan een VdW binding
B
komt alleen voor bij zouten
C
bestaat ook als het zout is opgelost in water

Slide 20 - Quiz

Zouten
  • Combinatie van metaal- en niet-metaalatoom.
  • Wordt gevormd doordat metaalatoom elektron(en) weggeeft aan niet-metaalatoom.
  • Hierdoor worden geladen deeltjes gevormd: ionen.



Slide 21 - Diapositive

Ionen

  • Neutraal atoom heeft gelijk aantal protonen (+) en elektronen (-).
  • Ion heeft afwijkend aantal elektronen, waardoor een geladen deeltje ontstaat.
  • Metaalatomen vormen positief geladen ionen, doordat ze elektronen weggeven, bijv. Na+ en Ca2+.
  • Niet-metaalatomen vormen negatieve ionen, bijv. Cl- en O2-.
  • Ladingen te vinden in Binas tabel 40A, soms te voorspellen met elektronenconfiguratie.


Slide 22 - Diapositive

Verhoudingsformules
  • De formule van een zout wordt de verhoudingsformule genoemd (dus geen molecuulformule!).
  • Deze formule geeft de verhouding weer tussen de ionen.
  • De lading van de ionen bepaald de verhouding: een zout heeft geen netto lading (evenveel + als - lading).
  • Ladingen kun je vinden in Binas 40A.

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld 1: keukenzout
  • Keukenzout is de triviale naam voor de rationele (=chemische) naam van natriumchloride (Binas 66A).
  • Bestaat uit natriumionen en chloride-ionen.
  • Na+ en Cl- (Binas 40A)
  • Netto lading 0, dus van beide 1 nodig. 
  • Verhoudingsformule = NaCl

Slide 24 - Diapositive

Voorbeeld 2: koper(I)sulfide
  • Koper(I)ionen en sulfide-ionen.
  • Cu+ en S2- (Binas 40A)
  • Netto lading 0, dus 2 Cu+ nodig en 1 S2-
  • Verhoudingsformule = Cu2S
Koperionen kunnen 1+ en 2+ zijn. Het Romeinse cijfer geeft de lading aan, zodat je weet welk ion aanwezig is.

Slide 25 - Diapositive

Voorbeeld 3: aluminiumoxide
  • Aluminiumionen en oxide-ionen.
  • Al3+ en O2- (Binas 40A)
  • Netto lading 0, dus 2 Al3+ (6+ totaal) nodig en 3 O2- (6- totaal)
  • Verhoudingsformule = Al2O3

Slide 26 - Diapositive