Kapitel 4 H2

de aap

1. die Affen
2. die Monkey
3. der Affe
4. das Monkey

aaien

1. anfassen
2. streicheln
3. touch
4. aien

scherp

1. scherp
2. weich
3. scharf
4. spicy

schattig

1. süß
2. lieb
3. cute
4. schön

zacht

1. soft
2. weich
3. sacht
4. süß

sich verhalten

1. zich verhouden
2. zich opmaken
3. verhaal vertellen
4. zich gedragen

die Ausrede

1. de smoes
2. de afstand
3. de reden
4. de slaapzak

die Art

1. de aardbei
2. de soort
3. de kunst
4. de auto

schaffen

1. schapen
2. voor elkaar krijgen
3. eten
4. altijd

die Klamotten

1. de camping
2. de klamboe
3. de kleding
4. de mot

Grammatik

1: werkwoorden in de tegenwoordige tijd

2: voltooid deelwoorden

Welke persoon  krijgt welke uitgang?

t

st

en

e

du

wir

sie/Sie

ich

er/sie/es

ihr

de E in ''idewis'' staat voor

1. er
2. er, sie
3. er, es
4. er, sie, es

Wanneer de stam eindigt p een ''s,ss,sch,ß,x,z,c'' dan gebeurt er bij welke persoon iets anders?

1. ich
2. du
3. er/sie/es
4. wir

Wat als de stam van een werkwoord eindigt op een ''s,ss,sch,ß,x,z,c''

1. Dan krijgt de ''du''- vorm alleen een ''t'', i.p.v. ''st''
2. Dan krijgt de ''du''-vorm gewoon ''st'', net zoals altijd
3. Dan krijgt de ''du''- vorm nog een extra ''s''
4. Dan krijgt de ''du''-vorm een ''e'' achter de stam

Mika (besuchen) den Zoo

(Tanzen) du gerne?

Unsere Katzen (spielen) gern mit dem Hund

Ich (schreiben) ihr eine Nachricht

Wo (wohnen) ihr?

zwakke voltooid deelwoorden vorm je door

1. ge+stam+en
2. stam+en
3. ge+stam+t
4. hele werkwoord + t

Welke uitzonderingen kennen we?
en hoe maak je het voltooid deelwoord van deze uitzonderingen?

Sterke voltooid deelwoorden vorm je door

1. ge+stam+en
2. ge+stam+t
3. hele werkwoord +t
4. Er is niet één manier hoe je deze vormt. Ze staan in de Lernliste. Vaak eindigen ze wel op -en

Ich bin in der Stadt (gegaan)

Als ich ein Mädchen war, dan hätte ich Tobias (geheten)

Ich habe dir eine Nachricht (geschreven)

Ich habe Klamotten (kaufen)

Ich habe in Deutschland (wohnen)